Het land van de Nijl

De Griekse historicus Herodotus, die Egypte in de vijfde eeuw v.Chr. bezocht, wordt vaak geciteerd met de woorden: ‘Egypte is een geschenk van de Nijl’ (Herodotus II, 5). Eigenlijk had hij het met deze uitspraak alleen over het meest noordelijke deel van Egypte. Hij omschrijft dit gebied waar de Nijl uitwaaiert (de Nijldelta) als ‘vlak, waterrijk en moerassig’, wat we terugzien in Oudegyptische tombes waar de grafeigenaar zich vermaakt op een boot tussen het riet. Het zuiden van Egypte wordt de Nijlvallei genoemd.

Nebamun met een bootje in het riet (Wikimedia)

De Nijl is met 6853 km een van de langste rivieren ter wereld. De Witte Nijl, die ontspringt in het Victoriameer, en de Blauwe Nijl uit Ethiopië komen samen bij Khartoum, waarna de Nijl naar het noorden stroom en uiteindelijk uitmondt in de Middellandse Zee.

Zonder de rivier was heel Egypte een barre, droge woestijn geweest. Door hevige regens in de bergen waar de Nijl ontspringt overstroomde de rivier elk jaar in de zomer. De akkers waarop graan, groente en vlas werd verbouwd kwamen zo onder water te staan. Deze jaarlijkse overstroming bepaalde de Egyptische kalender, en belangrijke goden werden vereerd die te maken hadden met vruchtbaarheid en groei. Belangrijk was dat het Nijlwater hoog genoeg kwam, anders was er hongersnood, maar niet te hoog, want dan konden hele dorpen wegspoelen. Hierom werden Nijlmeters geraadpleegd om de hoogte van het waterniveau te bepalen.

De Egyptische kalender bestond uit 365 dagen. Er waren drie seizoenen (Akhet, Peret en Shemu) van elk vier maanden. Elke maand bestond uit drie decades van elk tien dagen. Aan het eind van het jaar waren er zo vijf dagen over, de zogenaamde epagomenale dagen.

seizoenen2

Het Oudegyptische woord voor het land Egypte is Kemet, wat ‘zwart land’ betekent. Met dit zwarte land werd het vruchtbare zwarte slib bedoeld dat de Nijl elk jaar met zich meebracht, en de bewoonbare strook land vlak langs de Nijl. De onbewoonbare woestijn was Deshret of het ‘rode land’. Hier heerste chaos, leefden wilde dieren en werden de doden begraven. De Nijloverstroming zelf werd vereerd als Hapy, een god met een blauwe huid, dikke buik en hangende borsten.

zwart_rood_rivier

Twee Hapy-figuren binden de lotus en papyrus samen rond het hiëroglief voor ‘verenigen’

De Nijl stroomt van zuid naar noord in plaats van andersom, iets waar Herodotus zich al over verbaasde. Daarom wordt de zuidelijke Nijlvallei Boven-Egypte genoemd en de Nijldelta, waar de rivier uitwaaiert in zee, Beneden-Egypte. De farao, de koning van Egypte, werd Nesut Bity genoemd ”die van de zegge en de bij’ (symbolen voor Boven- en Beneden-Egypte) en Neb Tawy, ‘heer van beide landen’. De lotus was het symbool van Boven-Egypte, de papyrusplant van Beneden-Egypte. Deze ‘twee landen’ speelden een belangrijke rol in de geschiedenis van het koningschap. De eerste farao werd beschouwd als degene die de twee rijken samenvoegde onder één heerschappij. Het woord ‘farao’ is eigenlijk afgeleid van het Oudegyptische woord voor ‘paleis’ (per-a-a).

koning

De Nijl was belangrijk als bron van leven (in de vorm van water, irrigatie en voedsel), maar ook als verkeersader. Het was de snelste manier om je te verplaatsen over lange afstanden, om expedities te ondermen en bouwmateriaal aan te leveren bij de bouwplaats van monumenten. Als je naar het zuiden wilde varen (em khentyt), kon je zeilen op de wind die uit het noorden kwam. Andersom, richting het noorden (em khedj), werden de zeilen gestreken en voer je mee met de stroming van de Nijl. De Nijloverstroming stopte definitief in 1970, toen de High Dam bij Aswan werd voltooid.

zuid_noord

img_7772

De Nijl bij het huidige Luxor (vroegere Thebe)

Overzicht van de geschiedenis »

« Terug naar Geschiedenis