Rugpijn voor de schrijver
Ook in het Oude Egypte hadden bureaucraten het zwaar.
Slechts een geschatte 1% van de totale bevolking (dus een stuk of 10.000 mensen, eigenlijk altijd mannen, tijdens het Oude Rijk) kon zich schrijver noemen. Zij beheersten het in steen gebeitelde hiërogliefenschrift en het meer gangbare hiëratische schrift voor de dagelijkse administratie.
Schrijversbeelden, zoals dit beroemde exemplaar in het Louvre, tonen de schrijver in de klassieke kleermakerszit, papyrusrol op schoot, in een afwachtende houding. De plooien onder zijn borst laten zien dat hij waarschijnlijk genoeg te eten had. Maar hoe zat het met zijn werkhouding?
In de zogenaamde ‘Beroepensatire’, een wijsheidsleer uit het Middenrijk, geeft de auteur Kheti zijn zoon Pepi advies over zijn beroepskeuze. (Dit zijn overigens typisch Ouderijks namen – ofwel de tekst stamt uit het Oude Rijk, ofwel hij grijpt terug op het verleden voor meer autoriteit).
Volgens deze tekst kon je maar beter geen visser, landbouwer of wever worden:
“Ik zie geen steenhouwer met een belangrijke opdracht of een goudsmid op een plaats waar hij naartoe gestuurd is.
Maar ik heb wel een kopersmid aan het werk gezien bij de deur van zijn oven. Zijn vingers waren als de klauwen van een krokodil, en hij stonk meer dan de uitwerpselen van een vis.
De pottenbakker is bedekt met aarde, hoewel hij nog onder de levenden is. Om zijn kookpotten te bakken graaft hij meer in het veld dan varkens.”
En zo gaat de auteur nog even door. Nee, het beroep van schrijver was veel meer de moeite waard:
“Zie, er is geen ambt vrij van opzichters, behalve dat van de schrijver. Hij is de opzichter!”
Op grafwanden zien we vaak afgebeeld hoe de oogst wordt binnengehaald, waarbij schrijvers rustig zitten te wachten om de opbrengsten te noteren.
De Beroepensatire was zonder twijfel een schooltekst, een schrijfoefening die door de leerlingen gekopieerd werd. En welk onderwerp leent zich daar beter voor dan het schrijversambt zelf?
Maar was het wel zo’n luilekkerbaan? Het uit je hoofd leren van de ca. 300 vogeltjes, diertjes en allerhande objecten van het ingewikkelde hiërogliefenschrift is geen sinecure, zoals elke Egyptologiestudent weet. Ook werd een pak slaag in het onderwijs niet geschuwd. “Het oor van een leerling zit op zijn rug”, zoals een Oudygegptisch gezegd luidt.
Ook hadden de schrijvers – net als hedendaagse bewoners van de kantoorjungle – vaak last van hun rug. Fysisch antropologen kunnen aan botten zien wat voor kwalen iemand had en hoe oud iemand is geworden.
Voor een artikel in Nature onderzocht de antropologe Petra Brukner Havelková 69 skeletten van volwassen mannen uit de necropool van Abusir. 30 van hen bleken schrijvers, op basis van de schriftelijke bronnen in de graven. We kennen hun titels, er was onder andere een vizier en een schrijver van de koning bij.
Havelková onderzocht 1700 punten aan de skeletten waaruit ze kon afleiden dat de schrijvers last hadden van artrose aan hun gewrichten. Dit komt waarschijnlijk omdat ze lange tijd gehurkt of in kleermakerszit zaten, gebogen over hun repetitieve taak.
Met hun hoofd (vol hiërogliefen) naar voren gebogen kregen ze – net als moderne smartphonegebruikers – vooral last van hun nek, schouders en kaak. Men gebruikte bovendien borsteltjes gemaakt van rietpennen waar flink op gekauwd moest worden.
Zie daar, ook zonder Zoom calls is kantoorwerk een gevaar voor de volksgezondheid.
Ik ben trouwens zo terug, even op mijn yogamatje liggen.
Op 7 oktober geef ik voor Ex Oriente Lux Leiden een lezing getiteld: De wraak van Sachmet: Gezondheid en ziekte in het Oude Egypte. Klik voor meer info.