Piramide van Khafre
Dit monument is met zijn 136,5 meter de één na grootste piramide van Giza. Khafre (Chefren in het Grieks) was de zoon van Khufu en regeerde tijdens de vierde dynastie (rond 2550 v.Chr.). De piramide is te herkennen aan de witte kalkstenen deklaag op zijn top. Deze deklaag, die oorspronkelijk de hele piramide bedekte, was gemaakt van goede kwaliteit kalksteen uit Tura met onderaan enkele lagen roze graniet.
Twee ingangen leiden naar de grafkamer, die een sarcofaag bevat van rood graniet. Het complex bestaat niet alleen uit een piramide. Ook was er een Dodentempel met nissen voor beelden van de koning, voorraadkamers en een kapel met stèles en een schijndeur. Een Dalweg leidt naar de Daltempel, gebouwd van kalksteen met graniet en een vloer van albasten tegels. Ook hier stonden oorspronkelijk beelden van Khafre, en er bevond zich een haven.
Bijzonder aan het piramidecomplex is de aanwezigheid van een monolithische Sfinx, van 73 meter lang, 20 meter breed en 20 meter hoog. De sfinx is uit de rotsen gehouwen en ligt in zijn eigen groeve. Het beeld met het lichaam van een leeuw toont het hoofd van de koning met zijn bekende nemes-hoofddoek. Bij de sfinx hoort de zogeheten Sfinxtempel.
Giovanni Belzoni vond in 1818 de ingang tot de piramide. Hij hoopte een intacte begraving te vinden, maar trof slechts een lege sarcofaag. Auguste Mariette vond in 1858 onder de Daltempel een perfect bewaard gebleven beeld van Khafre met een Horusvalk achter zijn hoofd, wat zich nu in het Egyptisch Museum in Cairo bevindt.