Piramide van Khufu
Met zijn 146,5 m is dit de hoogste piramide ooit gebouwd in Egypte en een van de zeven klassieke wereldwonderen. De piramide wordt toegeschreven aan Khufu (Cheops in het Grieks), omdat zijn naam is aangetroffen in een graffito achtergelaten door arbeiders in een van de inwendige kamers. Oorspronkelijk waren de zijden van de piramide bekleed met kalksteen zodat het oppervlak glad was en straalde in de zon.
Vanaf de toegang in de noordzijde van de piramide liep een gang naar beneden richting een onafgemaakte kamer in de rotsgrond. Een opwaartse gang leidde naar de zogenaamde Koninginnekamer. De eigenlijke functie van deze ruimte is onbekend, aangezien Khufu’s koninginnen in eigen, kleinere piramides begraven werden. De Grote Galerij gaf vervolgens toegang tot de Koningskamer, hoger in de piramide gelegen. Deze kamer bevat een granieten sarcofaag waar de koning in begraven moet hebben gelegen.
Schematische weergave van de Grote Piramide (© Jeff Dahl)
Het complex van Khufu bestond niet alleen uit een piramide: er bevond zich een Dodentempel ten zuiden van het monument en tevens een Daltempel die verbonden was door een Dalweg (‘causeway’). Kleine piramides waren bedoeld voor koninklijke vrouwen uit de dynastie. Onderaan een 25 meter diepe schacht lag het graf van Hetepheres, de moeder van Khufu. Het graf bevatte een volledige grafuitrusting, maar de sarcofaag werd leeg aangetroffen. Rond de piramide lagen houten boten begraven. Een van de boten is gedurende veertien jaar gereconstrueerd en is binnenkort te bezichtigen in het Grand Egyptian Museum.
Khufu liet de piramide bouwen rond 2560 v.Chr. door zijn architect en familielid Hemiunu. Egyptologen hebben berekend dat de bouw 20 jaar in beslag moet hebben genomen, van het effenen van de rotsgrond tot het plaatsen van het puntje (de piramidion). De meeste van het geschatte aantal blokken (2,3 miljoen) waren afkomstig van nabijgelegen steengroeves. De betere kwaliteit kalkstenen blokken voor de bekleding werden in Tura gewonnen en over de Nijl aangevoerd. De grote granieten blokken die zijn gebruikt in de grafkamer komen uit Aswan in het zuiden van Egypte, zo’n 800 km ver weg. Als werktuigen gebruikten de Egyptenaren houten wiggen en hamers, koperen beitels en dolerietballen als hamersteen.
Er zijn veel theorieën over de bouw van de grote piramide. Zeker is dat corvée-arbeid een belangrijke rol speelde: boeren die tijdens de Nijloverstroming in de zomer niet het land konden bewerken werden gerekruteerd om mee te werken aan staatsbouwprojecten. Op het Giza-plateau zijn bakkerijen opgegraven, barakken en eetzalen waar visafval werd aangetroffen. Ook is er een begraafplaats gevonden waar de gewone man werd begraven in de schaduw van de koningspiramide, een hele eer. Daarnaast was er een haven voor de aanvoer van bouwmateriaal naar de bouwplaats.