Avaris
Avaris (het Oudegyptische Hut-waret, gelegen bij het moderne Tell el-Dab’a) was de hoofdstad van de Hyksos tijdens de Tweede Tussenperiode. De stad werd in de twaalfde dynastie gesticht door Amenemhat I, en ontwikkelde zich doordat het de toegang vormde tot de Sinaï en de Levant. Ook vestigden zich er ‘Aziatische’ immigranten. Toen het Middenrijk instortte namen de Hyksos de oostelijke Delta en een aanzienlijk deel van de Nijlvallei in.
Tijdens de daaropvolgende Hyksosperiode was hier een bloeiende stad met aanwijzingen voor internationale handel in de vorm van grote hoeveelheden exotische potscherven. De hoofdgod in die tijd was de stormgod Baal-Zephon uit de Levant, die werd geïdentificeerd met de Egyptische god Seth. De Hyksos bouwden een grote citadel, mogelijk om de stad te verdedigen tegen de Thebaanse 17e dynastie. Avaris was bewoond tot de stad verwoest werd door Ahmose I, de eerste koning van de 18e dynastie. De tempel van Seth bleef echter in gebruik tot de Amarnaperiode.
Tijdens de regering van de Toetmosiden (mogelijk onder Hatsjepsoet of Toetmosis III) werden de citadel en de aangrenzende begraafplaatsen overbouwd met een groot paleizencomplex waarin fragmenten van Minoïsche wandschilderingen zijn gevonden.
Reconstructie van het paleis van Avaris (© Franck Devedjian)
Reconstructie van de Minoïsche fresco’s (© Manfred Bietak)