Mendes

Mendes in de oostelijke Nijldelta stond in de faraonische periode bekend als Djedet of Perbanebdjedet (‘het huis van de Ba van de heer van Djedet’), een verwijzing naar de tempel van de ramsgod Banebdjedet die hier werd vereerd.

De site is tegenwoordig de grootste overgebleven tell (bewoningsheuvel) in de Nijldelta, en bestaat uit Tell el-Ruba (de locatie van de hoofdtempelomheining) en Tell Timai (de nederzettingslocatie van Thmuis in het zuiden). In totaal besloeg Mendes een gebied van ongeveer 3 km van noord naar zuid en 900 m van oost naar west. Een necropool uit het Oude Rijk bevat naar schatting meer dan 9000 begravingen.

In Mendes werd de triade vereerd die bestond uit de ramsgod Banebdjedet, zijn vrouw, de visgodin Hatmehyt, en hun zoon Hartpocrates (Horus het kind). Van de oorspronkelijke tempel gewijd aan deze triade staat nog een roodgranieten naos overeind.

De roodgranieten naos

De stad bestond al sinds de prehistorische Naqada II-periode, maar vormde tijdens de 29e dynastie de hoofdstad van Egypte. Al in de oudheid werd Mendes bezocht door beroemde reizigers zoals Herodotus, Diodorus en Strabo.

Moderne opgravingen worden sinds 1990 uitgevoerd door Donald en Susan Redford van de Pennsylvania State University. Zij vonden o.a. een koninklijke begraafplaats, een rivierhaven, een tempelcomplex, een Ouderijks begraafplaats en een Ptolemeïsche omheiningsmuur.

Werk aan de Nieuwerijks tempel heeft recentelijk funderingsoffers van Merenptah onder de tweede pylon blootgelegd. Men denkt dat er vier afzonderlijke pylonen zijn geweest en dat de tempel teruggaat tot ten minste het Middenrijk. De oorspronkelijke tempel werd door latere heersers uitgebreid en aangepast. Een begraafplaats van heilige rammen werd ontdekt in de noordwestelijke hoek van Tell el-Ruba.

Mendes is ook bekend van de ‘Grote Mendes Stèle’, opgericht door Ptolemaeus II Philadelphus als herdenking van zijn troonsbestijging. De tekst op de stèle verwijst naar de verering van de ramsgod aan en de rituele die hiermee gepaard gingen:

“Zo begon het (festival) van de troonsbestijging. Zijne Majesteit nam plaats in het voorste deel van de Ramsboot van deze god, afdalend langs de grote stroom, en opwaarts via het Aken-kanaal, precies zoals zijn koninklijke voorgangers deden, om alle gebruikelijke handelingen bij de troonsbestijging te voltooien, zoals voorgeschreven. Bij aankomst in de stad Mendes en in Anep, beval Zijne Majesteit dat hij naar zijn troonzaal geleid zou worden. En zie, hij bevond zich achter deze god, zo zijn liefde voor zijn Heer tonend…”

Resten van Thmuis/Tell Timai (foto: Tell Timai Archaeological Project)