Egypte in vogelvlucht: een reisverslag
In februari dit jaar bezocht ik Egypte samen met mijn jongere zus Rachel. Zij was er nog nooit geweest, dus ik wilde de volledige tour doen van noord naar zuid. Met treinen, bootjes en taxi’s hebben we het land verkend. Wat hier volgt is een reisverslag.
Na de vlucht van Frankfurt naar Cairo werden we opgehaald door taxichauffeur Islam (overdag percussionist) die ons met veel souplesse door nachtelijk Cairo reed. Van het vliegveld in het oosten van de stad naar ons guest house in Giza was een flinke rit, langs de citadel, het nieuwe NMEC museum en eindeloze torenflats, die bovendien deels afgebroken zijn om plaats te maken voor meer asfalt. Zelfs na enkele jaren niet in Cairo te zijn geweest was de stad merkbaar veranderd en nog meer uit de kluiten gegroeid.
In Giza verbleven we in het Atlantis Pyramids Inn, gekozen vanwege de beschrijving van de kleurrijke eigenaren (Isa en Soso) en het ongeëvenaarde uitzicht. Er gaat niets boven een panorama aan piramides en de sfinx, terwijl toeristen voorbij sjokken en paardenkarren en kamelen het plateau opstuiven in de ochtendzon. Met een versterkend ontbijtje van foul, ta’meya en nescafé.
Die eerste dag bezochten we het Egyptisch Museum aan het Tahrirplein, een stoffige verzameling van negentiende eeuwse vitrines met eindeloze kunstschatten, stèles, beelden, papyri, kisten en de restanten van Toetanchamon’s grafinhoud die nog niet naar het nieuwe Grand Egyptian Museum zijn gebracht.
Na een vogelvlucht door de Egyptische geschiedenis en een limoen-muntsapje bij de Beano’s togen we naar Islamitisch Cairo om de Sultan Hassan moskee te bekijken, een oase van rust in de altijd drukke stad. Met het wifi-netwerk in het café hadden we een Über besteld, en dit is een prima manier om Cairo door te komen zonder continu te onderhandelen. Omdat mijn simkaart verlopen was had ik echter nog geen mobiel internet, dus na de moskee liepen we op goed geluk (en met twee behulpzame jongens die ons de Blauwe Moskee wilden laten zien na sluitingstijd) richting de Khan el-Khalili.
Na heel Oud Caïro te hebben doorkruist en een goede indruk te hebben gekregen van zeker een miljoen van Caïro’s 20 miljoen inwoners probeerden we een taxi terug naar Giza te krijgen, wat echter moeilijk bleek. Het was een vakantiedag, iedereen was op de been, en niemand had zin om eindeloos in de file te staan. Uiteindelijk kostte het ons een kapotte taxi met walmende motor, tussentijdse toiletbezoeken en ruzie met een tweede taxichauffeur om ’thuis’ te komen, waar het dichtstbijzijnde restaurant zojuist de keuken had gesloten. Met Kentucky Fried Chicken van twijfelachtig allooi kropen we dus ietwat vermoeid onder de dekens, met de verwarming aan welteverstaan want het was toch wel koud.
De volgende dag besloten we het rustiger aan te doen en naar Saqqara te gaan. De vorige dag hadden we een aardige gepensioneerde taxichauffeur gevonden (ik heb beloofd zijn nummer te geven aan eenieder die in de buurt van Giza komt), die ons met zijn 40 jaar oude Fiat netjes naar Saqqara bracht. Daar bezochten we de piramide van Djoser, inclusief de imposante schacht met monumentale sarcofaag waar de koning begraven lag, en de piramide van Unas met zijn piramideteksten en verborgen scène van de koning die speervist in het moeras. Daarna enkele Ouderijks mastaba’s, de Nieuwerijks tombes van Maya, Horemheb en Meryneith (op deze plek heb ik zelf opgegraven in 2010), en de tombes in het Bubastieion. Mohamed bracht ons terug naar Giza, en na een avontuur bij de Vodafone winkel en een half pond pasta met een beetje saus was ook dit een geslaagde dag.
Op dag drie bezochten we dan eindelijk de piramides waar we al twee dagen op uitkeken. Het was druk op de site vanwege de Egyptische vakantie, en het leek alsof iedereen behalve de piramides ook gekke buitenlanders wilde fotograferen. Volgens mijn zusje is dat omdat toeristen nu eenmaal bij de attractie horen. Na een picknick bij de piramides en een bezoekje aan de mastaba van Qar (waar iedereen helaas met zijn vette vingers aan de reliëfs zat), genoten we van de zonsondergang op het dakterras omdat we die avond de slaaptrein naar Aswan zouden nemen.
Op het station van Giza werden we door de stationschef naar de ‘vip lounge’ begeleid, waar we uiteraard andere Nederlanders troffen. De trein was een avontuur op zich: veel gehobbel door nachtelijk Egypte, een iets te kort bedje en op en neer naar het toilet door de spannende Murder on the Orient Express gang. Het is leuker dan vliegen, maar je komt wel wat gebroken aan.
Knipperend tegen de felle zon stonden we die ochtend op het station in Aswan, waar we direct kaartjes kochten voor de trein naar Luxor twee dagen later. Na enige verwarring met de taxichauffeur namen we de ferry naar Elefantine, een eilandje in de Nijl. Hier verbleven we in het Mango Guest House, een prachtig schone, verzorgde locatie met heerlijk ontbijt in de tuin. Die middag hebben we niets anders gedaan dan lunchen bij het Bob Marley restaurant (heerlijke tajine’s) met uitzicht op de Nijl en reggae-muziek.
Op dag vijf hadden we als doel om de tombes van Qubbet el-Hawa te bekijken, en mijn zusje wilde op een kameel. Altijd als je een specifiek doel en tijdspad hebt in Egypte gebeurt er ongeveer dit: bootje naar de westoever, kaartjes kopen en constateren dat de wc’s wel erg vies zijn. Een aardige meneer biedt het huis van zijn vriend aan in het Nubische dorp om even naar de wc te gaan. Vervolgens kent hij ook wel iemand met een kameel en/of paard, dus volgen we hem gedwee door het dorp, steeds verder weg van ons doel. Die persoon had weer een buddha bar/hippie kampement en voor je het weet zit je thee te drinken, uitgenodigd voor het eten en verwikkeld in een discussie over hallucinogene middelen in het Oude Egypte. Na enig aandringen werd er dan toch een kameel gebeld, wat bleek een tienjarig jongetje met de illustere naam Chocolata (de naam van het jongetje, niet de kameel, bij navraag). Ondergetekende er tegen haar zin op een paard zonder zadel achteraan. Boven gekomen bezochten we de tombes van Harkhuf (met de dansende dwerg), Sarenpoet, Mehu en Sabni.
Naast het bezoeken van de Ouderijks en Middenrijks graven hier hadden we namelijk nog een Geheime Missie, die te maken had met de laatste wens van mijn moeder. Hiervoor moesten we met een bootje dat telkens afsloeg maar uiteindelijk prima werkte naar het Nubische strand bij de eerste cataract van de Nijl. Onderweg zagen we het prachtige natuurschoon van Aswan, de eilandjes, vogels, woestijn die tot aan het water reikt, en overwoog ik even om hier te blijven wonen. Na het uitvoeren van de Geheime Missie en wat gepoedel in de koude Nijl genoten we opnieuw van een tajine bij Bob Marley, en zo was ook deze prachtige dag ten einde.
Na het aanbreken van de nieuwe dag besloten we op het eiland te blijven en het kleine, stoffige museumpje Animalia te bezoeken, een soort openluchtmuseum over het Nubische leven met uitleg, thee, foto’s en enkele aandoenlijke taxidermische exemplaren die hun beste tijd hebben gehad. Na een bakje heilzame koshary bij het station namen we vervolgens de hobbeltrein naar Luxor, waar we in het oude vertrouwde Nile Valley Hotel verbleven op de westoever.
Op de eerste volle dag in Luxor stond Deir el-Medina op het programma, waar vriend Ayman Amer aan het werk was voor de Franse missie. We bezochten alle geopende tombes, waarvan Nakhtamon altijd speciaal is door zijn nonchalante kunststijl, uitgevoerd in slechts vier kleuren. Ook het Ptolemeïsche tempeltje bezochten we en na een heerlijke lunch in de tuin van Marsam zijn we nog even naar de kolossen van Memnon gelopen.
De volgende dag namen we een bootje naar Karnak, waar het erg druk was maar eigenlijk alleen in de zuilenhal. Als je iets verder loopt naar het Open Air Museum met de barkschrijnen van Sesostris III en Hatsjepsoet is er bijna niemand om je heen. We bekeken ook de zorgvuldig uitgehakte reliëfs van Hatsjepsoet in het ‘Paleis van Maät’ en de ‘botanische tuin’ van koning Toetmosis III. We liepen rond het complex langs het heilige meer, door de tempel van Khonsu en constateerden dat je nu vanaf deze kant ook de sfinxenlaan kunt betreden. Wil je echter de gehele afstand lopen (2,7 km tussen de tempels van Luxor en Karnak) dan moet je kaartjes kopen voor beide tempels. Het was erg warm dus dat was dit keer niet aan de orde. In de Opet tempel konden we een blik werpen omdat er zojuist een groep met de bewaker aan kwam, maar de gids van die groep wilde ons er liever niet bij hebben. Na Karnak was het zwembad aan de beurt, gevolgd door een wandeling over de westoever en een heerlijk diner (kip, altijd kip) bij het Amon Hotel.
Op dag negen had mijn zusje online college om te volgen, dus hebben we verder ontspannen, geluncht bij Aboudy, boeken gekocht en gelezen, gewandeld door de tuin van het Winter Palace Hotel en gegeten op het dakterras.
De dag daarop hadden we afgesproken met de dames die we ontmoet hadden in de trein, die de trip gebruikten om inspiratie op te doen voor hun monoprintstudio. We bezochten de tombes van de Edelen (Qurna en Khokha) met de vele prachtige afbeeldingen, motieven en plafonds in mijn favoriete pastelkleuren. Het graf van Rekhmire, met een plafond dat schuin omhoog loopt om meer ruimte te bieden voor de vele grafscènes, is tevens geschikt om aria’s te zingen. Na wederom een heerlijke lunch bij Marsam, in de schaduwrijke tuin met uitzicht op de velden, bezochten we de twee kunstgallerieën (Luxor Art Gallery en Nun Art Gallery) die Luxor inmiddels rijk is. Bij deze laatste (Wannas Art Café) genoten we tevens een feestmaal van vegetarische tajine’s, een primeur in Luxor, met genoeglijk slapende kat op schoot.
Omdat het toch vakantie was hebben we ook de volgende dag ontspannen, met een bezoek aan ACE (Animal Care in Egypt) waar we wat spullen voor hadden meegenomen. Deze stiching biedt gratis diergeneeskundige zorg aan werkdieren en huisdieren in Luxor. Helaas is dit zeer nodig in Egypte, omdat dieren nog steeds slecht worden behandeld door geldgebrek of onwetendheid. Daarom doet ACE ook aan educatie, en bieden ze stages en vrijwilligersplekken. We hebben ezeltjes en katten geaaid, Wilma het schildpad blaadjes sla gevoerd en een rondleiding gekregen over het zeer goed verzorgde terrein. Vervolgens na een sapje bij Aboudy de souk bezocht, en tot het einde van de markt onderhandeld over een paar stuks blanco papyrus.
Op de laatste dag bezochten we de tempel van Hatsjepsoet in Deir el-Bahari, met zijn bijna moderne strakke lijnen tegen de grillige rotswand gelegen. We namen onze tijd om alles goed te bekijken en hebben daarna aan het zwembad en op het dakterras genoten van de laatste zonsondergang in Luxor. Mijn zusje vond het een mooie reis en wil zeker een keer terugkomen!
Heb je ook zin om Egypte bezoeken? Eind november begeleid ik een tiendaagse reis naar Caïro en Luxor met de stichting Huis van Horus. Er zijn al veel geïnteresseerden, maar hier vind je meer informatie.
Voor de liefhebbers nog een selectie van katten op deze reis: