Gelukkig nieuwjaar!
Goddank zijn de hondsdagen weer voorbij. De warmste periode van het jaar, waarin voedsel bederft (zelfs in de koelkast), en je niets anders kan doen dan lethargisch rondhangen, terwijl je ziek wordt of ruzie maakt met je partner. De hondsdagen (tussen 20 juli en 20 augustus) hebben niets te maken met hondenweer en alles met de oude Egyptenaren.
In het oude Egypte verlangde men met smart naar deze periode. Wanneer de ster Sirius (de hoofdster in ons sterrenbeeld Grote Hond) weer zichtbaar werd aan de ochtendhemel, wist men dat de Nijl binnenkort zou overstromen. Wanneer het water bij Aswan door de granietrotsen bulderde hield men door het hele land angstvallig de Nijlmeters in de gaten. Zou het water genoeg rijzen om zijn vruchtbare slib achter te laten en volgend jaar een goede oogst op te leveren, of zou de overstroming te laag zijn? Of – nog desastreuzer – te hoog waardoor hele nederzettingen werden verwoest? Het was de taak van de priesters om dit in de gaten te houden en de goden te manen tot voorspoed voor het land.
Nijlmeter op het eiland Abu (Elefantine, bij het moderne Aswan)
De oude Egyptenaren zagen de ster Sirius als de godin Isis, echtgenote van Osiris. In de Griekse mythologie was Sirius de hond van de jager Orion. Toen Orion stierf, kregen ze gezamenlijk een plek aan het firmament. Ook de Grieken en Romeinen beschouwden de hondsdagen als een tijd van extreme hitte. In noordelijke landen als Nederland en Vlaanderen kon het in plaats daarvan echter ook flink regenen. Als dit op 20 juli het geval was (‘Pisgriet’, de naamdag van Margaretha van Antiochië en het begin van de hondsdagen) betekende dat zes weken slecht weer (‘Als Margriet pist in het riet / zes hele weken boerenverdriet’).
Met (doorgaans) minimale regenval was de Oudegyptische kalender geheel afgestemd op de jaarlijkse overstroming van de Nijl. Het Achet-seizoen was wanneer de Nijl overstroomde, tijdens Peret kwam het land weer tevoorschijn, en Sjemoe betekende oogsttijd. Het nieuwe jaar begon dus met de heliacale opkomst (als ochtendster) van Sopdet oftewel Sirius (het Griekse Sothis).
De Egyptische kalender kende 365 dagen, bestaande uit 12 maanden van elk 30 dagen. Dan hou je circa vijf dagen over, die we epagomenale dagen noemen (volgende de oude Egyptenaren: ‘de vijf dagen op het jaar’). Mythologische gezien waren dit de geboortedagen van Osiris, Horus, Seth, Isis en Nephtys. Er werd feest gevierd maar ook gevreesd voor demonen. Een opgerold papyrusamulet met spreuken erop geschreven kon helpen tegen de slechte invloed van deze demonen.
Misschien had ik daarom ruzie met mijn vriendje…