Archeologie
-
Grote ontdekking in Saqqara
Zoals je misschien hebt gemerkt zijn er in Saqqara een groeiend aantal sarcofagen ontdekt. Eerst spraken de berichten over meer dan 13 kisten, nu zijn het er al 59. Het idee dat er niets meer te ontdekken valt in Egypte is zo in ieder geval weersproken. Maar waar komen al deze sarcofagen vandaan, en wat vertellen ze ons over de gebruiken van de Oude Egyptenaren?
Al op 6 september kwam het bericht dat er meer dan 13 intacte, nog gesloten kisten waren gevonden in Saqqara, ‘de eerste stap naar een enorme ontdekking’ die binnenkort zou worden bekendgemaakt. De kisten kwamen uit een 11 meter diepe schacht, waarin ook drie verzegelde nissen waren aangetrokken. De kisten, die op elkaar gestapeld lagen, zouden 2500 jaar oud zijn en nog wat van hun originele kleur bewaard hebben. Ze waren nog ongeopend sinds hun begrafenis in de schacht.
Een graf met intacte kisten
Een van de kisten toont de hemelgodin Noet aan de binnenkant van het deksel, zich uitstrekkend over de overledene terwijl ze de zon opslokt om deze bij aanvang van de nieuwe dag te baren. Haar lichaam is overdekt met sterren.
Hemelgodin Noet
Onthulling
Op 3 oktober werd bekend gemaakt dat het om 59 intacte kisten zou gaan uit de 26e dynastie. Tijdens een drukbezochte persconferentie werd een van de kisten live geopend door de minister van oudheden, Khaled El-Enany. Hij benadrukte dat de kisten naar het nieuwe Grand Egyptian Museum werden gebracht om te worden tentoongesteld naast de eerder ontdekte Assasif-achette.
De kisten behoren toe aan priesters en hoge ambtenaren uit de 26e dynastie, tussen 664-525 v.Chr. voor de Perzen het Egyptische rijk veroverden. Het was een stabiele periode met een rijke materiële cultuur, die terug te zien is in de graven. De meeste kisten bevatten daadwerkelijk mummies en zijn dus niet leeggeroofd.
Daarnaast werden 28 beeldjes gevonden van Ptah-Sokar, de belangrijkste god van Saqqara, en een bronzen beeldje van de god Nefertoem behorende aan een priester. Ook werden amuletten en shabti’s gevonden, die de overledenen moesten beschermen en vergezellen naar het hiernamaals.
Tijdens de onthulling
Graflandschap
Sinds de vroegste periode van de Egyptische geschiedenis is Saqqara een van de belangrijkste begraafplaatsen van Memphis, dat de hoofdstad was tijdens het Oude Rijk maar ook daarna een belangrijke religieuze en administratieve rol vervulde. Het bekendste monument in Saqqara is de trappenpiramide van Djoser (ca. 2700 v.Chr.), het eerste monumentale grafcomplex dat geheel in steen werd uitgevoerd. Daarna zouden nog diverse koningen er hun piramiden bouwen en in de schaduw daarvan hoge ambtenaren hun zogenaamde mastaba-graven, vaak met een gedecoreerde grafkapel waarin geofferd kon worden.
Ook tijdens het Nieuwe Rijk (ca. 1550-1077 v.Chr.) liet een deel van de elite zich in Saqqara begraven, hoewel de farao’s van die tijd verborgen tombes aanlegden in de Vallei der Koningen bij Luxor. Tijdens de 26e dynastie was Saqqara opnieuw een populaire funeraire bestemming, toen men diepe schachten aanlegde om grafrovers op afstand te houden. In het geval van de priesters en ambtenaren in de pas ontdekte grafschacht is dat ten minste ten dele gelukt…
Bronnen:
Bericht 6 september | 3 oktober -
Nieuws uit Grieks-Romeins Egypte
Langs de weg die de tempels van Karnak en Luxor verbindt zijn archeologische resten uit de Late en Grieks-Romeinse Periode aangetroffen, waaronder een grote mudbrick muur en pottenbakkersovens. Een andere zandstenen muur moet het gebied hebben beschermd tegen wisselende waterniveaus tijdens de jaarlijkse Nijloverstroming.
Alexandrië museum
Het Grieks-Romeinse museum in Alexandrië gaat naar verluid eind 2020 weer open. Het museum zal plaats bieden aan 50.000 nieuwe artefacten. De oude chronologische weergave van de objecten zal worden losgelaten ten behoeve van een nieuwe, thematische opstelling, met o.a. aandacht voor politieke en economische invalshoeken op de collectie.
Oude schepen
Onderzoek naar de Mediterraanse havenstad Thonis-Heracleion werpt nieuw licht op het recyclen en offeren van schepen tijdens de Late Periode en het begin van de Ptolemaïsche Periode. In de haven zijn schepen aangetroffen die zijn verlaten, hergebruikt in infrastructuur of zelfs geofferd aan de goden.
De haven van Thonis-Heracleion was belangrijk vanaf de Late Periode, tot de stad werd verwoest door een natuurramp aan het einde van de 2e eeuw n.Chr. De ruïnes verdwenen langzaam in zee, tot onderwaterarcheoloog Franck Goddio de resten in de jaren 1990 opgroef.
In de haven zijn 70 antieke schepen aangetroffen. Een deel hiervan is vergaan in dezelfde ramp die de tempel deed instorten. Andere zijn echter verlaten of hergebruikt. Rond een van de schepen zijn stenen offerplaten met dierenbotten gevonden, en simpula, een soort soeplepels die geassocieerd worden met de festiviteiten rond de wederopstanding van de god Osiris tijdens de Egyptische maand Khoiak. Het zou hier kunnen gaan om een rituele bark waarop het godenbeeld werd vervoerd tijdens rituele feesten.
Reconstructie van de haven van Thonis-Heracleion (© Franck Goddio)
Virtuele Romeinen
Zin in meer Romeinen? In de game Assassin’s Creed Origins kun je het eindeloze Egyptische landschap en de stad Alexandrië verkennen ten tijde van Cleopatra. In de educatieve Discovery Tour loop je hierbij bovendien geen kans om dood te gaan maar kun je rustig rondkijken (rijden/vliegen/varen) of de vuurtoren beklimmen. De Discovery Tour voor PC is nu maar 10 euro op Steam.
Of speel Romeinen Quest van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en kruip in de huid van een handelaar, rijke dame, soldaat of priesteres. Download de app voor Android | iPhone
De vuurtoren van Alexandrië in Assassin’s Creed Origins (© Ubisoft)
-
Zwarte farao’s
In de woestijn bij Meroë in het huidige Sudan staan vreemde, puntige piramides met een kapel ervoor. De piramides doen Egyptisch aan, terwijl de kapellen lijken op kleine versies van Nieuwerijks tempels. Dit zijn de piramides van het koninkrijk Koesj, een Afrikaans rijk dat meer dan 1000 jaar in veranderende vorm heeft bestaan. De Egyptenaren spraken het liefst over de ‘ellendige Koesjieten’, omdat Koesj hen rond 750 v.Chr. een eeuw lang had veroverd.
George Andrew Reisner was de eerste archeoloog die de Koesjitische cultuur onderzocht. Hij zag de beschaving als een importproduct uit Egypte. Aan het begin van de 20e eeuw was het volgens wetenschappers nog ondenkbaar dat een ‘zwart ras’ een succesvol rijk onderhield. Dit koloniale beeld heeft het onderzoek naar de Koesjitische beschaving lange tijd beïnvloed.
De piramides van Meroë (foto: Ron Van Oers)
Duik in een piramide
Rond 700 v.Chr. lag de hoofdstad van het Koesjitische rijk in Napata. In de heilige berg Djebel Barkal bevond zich hier een tempel voor de Egyptische god Amon en de koningen lieten zich bij Nuri in piramides begraven. Reisner, die voornamelijk in Giza opgroef, reisde jaarlijks af naar Napata, waar hij 25 piramides onderzocht. De site was al flink geplunderd en Reisner publiceerde vrijwel niets over zijn opgraving. Van de piramide van Nastasen, de laatste koning die hier begraven lag, liet hij alleen de eerste van drie grafkamers opgraven.
Het graf kwam vorig jaar in het nieuws omdat archeoloog Pearce Paul Creasman het voor National Geographic ging onderzoeken. Bijzonder aan het graf is dat het grotendeels onder water staat. Samen met onderwaterarcheoloog Kristin Romey werd een duik georganiseerd om zo het graf te kunnen verkennen. In de derde kamer troffen de archeologen onder water een stenen sarcofaag aan, restjes bladgoud en een afgebroken shabti. Het zijn overblijfselen die grafrovers hebben laten liggen en die een hint geven van de macht van koning Nastasen.
Schematische weergave van het ondergelopen graf van Nastasen (© National Geographic)
Handelsstad Kerma
Het Koesjitische rijk vindt zijn oorsprong in de zogenaamde Kerma-cultuur, die van ca. 2500-1500 v.Chr. heerste in noord- en centraal Sudan. De site Kerma, die werd opgegraven door Charles Bonnet, bestond uit een grote stad en een begraafplaats van grafheuvels. Men vond aanwijzingen voor het bestaan van een klasse van elitepersonen, die profiteerde van de bloeiende handel met Centraal Afrika en Egypte, waarbij de Nijl al snelweg diende. Bij Kerma werd tevens een put gevonden met granieten beelden van de latere ‘zwarte farao’s’ die tijdens de 25e dynastie over Egypte heersten.
Granieten beeld van Senkamisen, een van de ‘zwarte farao’s’ (foto: Boston MFA)
Egyptische overheersing
Rond 1500 v.Chr. viel farao Thoetmosis I Kerma aan en brandde de stad plat. Brandsporen zijn archeologisch aangetroffen op de kleistenen muren. Zo raakte het koninkrijk 500 jaar lang onder Egyptische heerschappij. Thoetmosis III ging nog verder, veroverde het land tot aan Djebel Barkal en bouwde her en der gefortificeerde nederzettingen.
Bij Djebel Barkal, een tafelberg van zandsteen met een rotsformatie die sterk aan de koninklijke Egyptische uraeus-slang deed denken, bouwde hij een tempel voor de Egyptische staatsgod Amon. Deze god werd echter afgebeeld in zijn vorm als ram, zodat hij overeenkwam met een lokale ramsgod. Hiermee werd de Egyptische heerschappij in Kerma op goddelijke wijze gelegitimeerd.
Djebel Barkal met resten van de tempel van Amon (foto: Maria Gropa)
Trouwen met soldaten
Bij Tombos, Soleb, Sai en Amara West ontstonden zo vestingen. De Egyptische soldaten, ver van huis, huwden er met lokale vrouwen. Bij Amara West ontstond zo een eilandstad met een tempel die van ca. 1280-1500 v.Chr. bewoond was. Archeoloog Neal Spencer groef de stad op en kwam veel te weten over de gewone mensen uit die tijd. Ze woonden in mudbrick huizen met wit geschilderde muren, ovens en opslagplaatsen voor voedsel. Hij vond oorringen van carneool volgens de laatste Egyptische mode en een scarabee met de naam van Thoetmosis III, beschermheilige van de stad. Hier hadden de Egyptische en Koesjitische cultuur zich op natuurlijke wijze vermengd.
De opgraving in Amara West (foto: British Museum)
Nieuw perspectief
Het huidige onderzoek in Sudan werpt nieuw licht op de autonome positie van de Koesjitische beschaving, los van het Egyptocentrische beeld. Zo speelden de Koesjitische koninginnen een veel grotere rol tijdens de 25e dynastie dan hun Egyptische tegenhangers. In El-Kurru bevindt zich het graf van Qalhata, de moeder van de laatste Koesjitische koning Tantamani. Ze wordt afgebeeld als de god Osiris die zich opricht op een bed na zijn wedergeboorte. Om haar heen staan koninklijke attributen zoals kronen en scepters, die normaal voor een man bedoeld waren. In plaats van de Koesjitische beschaving vanuit Egyptische perspectief te bezien, kunnen we veel leren door de Egyptische cultuur door een Koesjitische bril te bekijken.
Koningin Qalhata als Osiris (foto: Osirisnet)
Meer ontdekken: