Overzicht van de geschiedenis

Egyptologen delen de geschiedenis van Egypte op in het Oude, Midden- en Nieuwe Rijk, met daartussen perioden waarin er geen centraal gezag was, of er meerdere dynastieën (koningsfamilies) om de macht streden. Met de verovering van Egypte door Alexander de Grote in 332 v.Chr. was het faraonische Egypte ten einde, hoewel de Griekse en Romeinse heersers doorgingen met het bouwen van tempels op Egyptische wijze, en culturele en religieuze gebruiken in stand hielden.

Periode Datering Dynastie
Vroegdynastische Periode ca. 3150–2686 v.Chr. 1-2
Oude Rijk ca. 2686–2181 v.Chr. 3-6
Eerste Tussenperiode ca. 2181–2055 v.Chr. 7-11
Middenrijk ca. 2055–1650 v.Chr. 11-12
Tweede Tussenperiode ca. 1650–1550 v.Chr. 13-17
Nieuwe Rijk ca. 1550–1069 v.Chr. 18-20
Derde Tussenperiode ca. 1069–664 v.Chr. 21-25
Late Periode ca. 664–332 v.Chr. 26-31
Ptolemeïsche Rijk 332–30 v.Chr.
Romeinse Rijk 30 v.Chr – 642 n.Chr.

De indeling in dynastieën stamt van de geschiedschrijver Manetho, een Egyptische priester uit de derde eeuw v.Chr. die wordt gezien als de auteur van de Aegyptiaca. Uit eerdere perioden hebben we zogenaamde koningslijsten, zoals de Turijnse Koningslijst, die de opeenvolging van farao’s verduidelijkt. Er wordt nog altijd geschaafd aan de Oudegyptische geschiedenis, maar vooral door het gebrek aan absolute jaartallen gebruiken Egyptologen nog steeds dynastieën om aan te geven over welke tijd ze praten.

Fragmenten van de Turijnse koningslijst (© Peter Lundström)

Prehistorie
Uit de prehistorie (de tijd voor de uitvinding van het schrift) hebben we alleen archeologische bronnen. Rond 10.000 v.Chr. was de Sahara veel natter dan tegenwoordig, omdat de Afrikaanse moesson (zomerregens) veel meer noordelijk lagen. Rond 8000 v.Chr. woonden jagers-verzamelaars in groepen op plaatsen waar water en voedsel voorhanden was. Ze deden nog niet aan landbouw, en hadden geen aardewerken potten en pannen. Maar ze joegen op woestijndieren (zoals de gazelle en oryx) en visten in ondiepe poelen. Archeologen vinden hier resten van terug in de vorm van haardplaatsen (plekken waar vuur werd gemaakt), pijlpunten, vishaken en harpoenen van vuursteen, en dierenbotten. Zo kunnen we zien waar deze prehistorische mensen zich bevonden en wat ze aten. Ze woonden niet op één plek maar verhuisden met de seizoenen achter hun dieren aan. Ook verzamelden ze planten, zoals bessen en aardappelachtige wortels.

Tussen 7000 en 4000 v.Chr. begon men planten en dieren te domesticeren: het houden van dieren en verbouwen van gewassen zodat de soorten uiteindelijk genetisch zo zijn aangepast dat ze afhankelijk zijn van mensen. Waarschijnlijk is de hond het allereerste dier dat ooit gedomesticeerd is.

Rond 4000 v.Chr. woonden mensen op een vaste plek langs de Nijl, bedreven landbouw, hielden dieren en gebruikten aardewerk om dingen in te bewaren en mee te vervoeren. Potten waren makkelijk opnieuw te maken als ze braken, en potscherven vind je dan ook op alle archeologische opgravingen in Egypte. Door de vorm, kleur, gebruikte klei en baktechniek kunnen archeologen zien uit welke plaats en tijd de potten komen. Ook de versiering van aardewerk vertelt iets over de ‘cultuur’ waartoe ze behoorden. Doden werden nu soms begraven in een tombe met grafgiften, zoals kleien modellen, sieraden, potten en beeldjes. Zo ontstond een echte samenleving, maar nog zonder koning aan het hoofd.

Naqada I (4000-3500 v.Chr.)
Uit deze periode vinden we rood aardewerk met een zwarte hals, aardewerk met een tekening gekerfd in wit, stenen paletten (gebruikt voor cosmetica), knotskoppen afkomstig van wapens, kleien en ivoren beeldjes en stenen vaatwerk van basalt.

3D model van Naqada I aardewerk

Naqada II (3500-3100 v.Chr.)
Uit deze tijd kennen we diervormige leistenen paletten, peervormige knotskoppen, aardewerk met ‘golfvormige’ handvaten en met motieven van boten in paarse verf. Fijne vuursteenmessen zijn aangetroffen met gesneden handvaten van been of ivoor. Ook paletten met scènes van de jacht en strijd. In deze periode ontstaan er muren rond nederzettingen. Er is een verschil in afmetingen en rijkdom van tombes, wat wijst op een hiërarchie: een verschil in macht en status tussen mensen. De eerste koninkrijkjes ontstaan.

3D model van Naqada II aardewerk

Vroegdynastische Periode (dynastie 1-2)
Rond 3100 v.Chr worden Boven- en Beneden-Egypte samengevoegd tot één staat. Het schrift wordt uitgevonden, en de eerste ’tekst’ die we kunnen lezen is de naam van de koning. In een rechthoekig paleissymbool met een valk (de god Horus) is de naam Narmer te lezen (geschreven met een schorpioen, katvis en beitel).

De eerste acht koningen van de eerste dynastie worden begraven in Abydos. We hebben zegelindruken met hun namen over. De stad Memphis wordt gesticht, op de plek waar de Nijlvallei de Delta raakt.

In de tweede dynastie regeert een onbekend aantal koningen. Ze worden begraven in ondergrondse gallerijen in Saqqara, de begraafplaats van Memphis. Twee koningen (Peribsen en Khasekhemwy) worden begraven in Abydos. Peribsen’s naam wordt geschreven met de god Seth in plaats van Horus, en Khasekhemwy verenigt beide goden. Khasekhemwy is overigens de eerste met bronzen vaatwerk in zijn graf, wat de overgang vertegenwoordigt naar het Chalcolithicum (de kopertijd), de laatste periode van het Neolithicum (de ‘nieuwe steentijd’) . Er worden grote kleistenen omheiningsmuren gebouwd.

Narmer-palet, dat de eenwording van Egypte verbeeldt (Wikimedia)

Oude Rijk (dynastie 3-6)
De koningen van de derde dynastie werden begraven in Saqqara. Hier bouwt Djoser zijn trappenpiramide met een complex van gebouwen en een muur eromheen. Voor het eerst allemaal in steen uitgevoerd. In de architectuur zie je allerlei elementen die teruggaan op een bouwstijl van organisch materiaal, maar dan in steen vereeuwigd. Imhotep, de architect van dit complex, wordt later vereerd als god.

Het grafcomplex van Djoser in Saqqara

In deze periode wordt de zonnegod Ra voor het eerst vereerd. Hij krijgt een belangrijke tempel in Heliopolis (de ‘zonnestad’). Ook worden de eerste expedities ondernomen naar de turkooismijnen in de Sinaï.

Het Oude Rijk wordt ook het piramidentijdperk genoemd. In de 4e dynastie verrijzen deze monumenten in Meidum, Dahshur en Giza. In het begin van de 5e dynastie worden piramides en zonnetempels gebouwd in Abusir. Gedurende de rest van het Oude Rijk vind je piramides met zogenaamde piramideteksten (spreuken om een god te worden in het hiernamaals) in Saqqara.

In de 4e dynastie werden de beroemde piramides van Giza gebouwd door Khufu (Cheops), Khafre (Chefren) en Menkaure (Mycerinos). Daaromheen lieten de hovelingen zich begraven in zogenaamde mastaba’s (bankvormige graven met een grafkamer in de rotsgrond en een toegankelijke, gedecoreerde kapel voor de offercultus). De kunst werd in deze tijd grotendeels bepaald door de hoofdstad Memphis. Ook werden nederzettingen gebouwd voor de piramidebouwers en priesters die de cultus van de overleden koning verzorgden.

Piramide van Cheops in Giza

In de 5e en 6e dynastie kwamen er steeds meer hoge ambtenaren die mastaba’s en rotsgraven bouwden in Saqqara, maar ook in andere begraafplaatsen rond Memphis en in de provinciehoofdsteden.

Eerste Tussenperiode
Waarschijnlijk was de ‘ineenstorting’ van het Oude Rijk niet zo dramatisch als wel gedacht. Wel weten we dat de provinciehoofden het in deze periode voor het zeggen hadden, en dat er geen centrale macht meer werd uitgeoefend vanuit de hoofdstad. De ‘chaos’ die vaak wordt beschreven in de literatuur is misschien meer als metafoor bedoeld. Aan het eind van de Eerste Tussenperiode strijden twee families om de heerschappij vanuit Herakleopolis en Thebe. De Thebaanse dynastie komt als winnaar uit de bus, waarmee het Middenrijk wordt ingeluid.

Middenrijk (dynastie 11-12)
Ook wel de klassieke periode van de Egyptische geschiedenis. Het land is weer één geworden onder Nebhepetre Montoehotep. Amenemhat I van de 12e dynastie sticht een nieuwe hoofdstad ten zuiden van Memphis, genaamd Itjtawy. Hij legt de grenzen vast tussen de verschillende ‘nomen’ (provincies), en onderneemt een veroveringscampagne naar Nubië. Zijn zoon Sesostris I bouwde tempels door het hele land. Ook worden er literaire teksten geschreven.

De koningen laten minder grote en goedkopere piramides bouwen dan tijdens het Oude Rijk. Gouverneurs in Beni Hassan, Deir el-Bersha, Meir, Qaw el-Kebir en Aswan laten zich in mooie tombes begraven.

Een rotsgraf in Beni Hassan

Sesostris III voert campagnes om meer controle te krijgen over het zuiden rond de tweede cataract (stroomversnelling in de Nijl), en laat forten versterken in Beneden-Nubië. Beelden van deze koning laten een oud en vermoeid gezicht zien, anders dan de gebruikelijke jonge, vitale beelden die we gewend zijn van koningen. Voor het eerst staat er ook een vrouw aan het hoofd van het land: Neferusobek. Helaas regeerde ze niet lang.

Tweede Tussenperiode
Ook wel de Hyksosperiode genoemd. Deze zogenaamde ‘Heka Khasut’ of ‘heersers van de heuvellanden’ komen uit het noordoosten en rijden op paarden, wat nieuw is voor de Egyptenaren. Ze hebben hun hoofdstad in Avaris in de Delta. Het komt tot een oorlog met de Egyptenaren waarin Seqenenre Tao slecht aan zijn eind komt: zijn mummie toont een gekweld gezicht en de afdruk van een bijl. Kamose en Ahmose I verdreven de Hyksos uiteindelijk.

Nieuwe Rijk (dynastie 18-20)
In deze periode wordt Egypte een echt wereldrijk. Ahmose I en zijn zoon Amenhotep I veroveren Nubië en de Levant. Ahmose’s koningin Ahmose Nefertari wordt de eerste godsvrouw van Amon, een belangrijke positie in de tempel van Amon in Thebe. Ahmose I bouwt een tempelcomplex in Abydos, breidt de Amontempel uit in Karnak en herstelt de tempel van Nebhepetre Montoehotep in Deir el-Bahari.

Thoetmosis I leidde de Egyptische troepen verder dan ooit tevoren, tot aan de Eufraat in het noorden en Kurguz in het zuiden. Hij was de eerste koning die zich liet begraven in de Vallei der Koningen. Zijn dochter Hatsjepsoet regeerde een tijd als regent voor Thoetmosis III, maar werd uiteindelijk zelf gekroond tot koning. Ze is bekend van haar tempel in Deir el-Bahari, vele bouwwerkzaamheden waaronder het oprichten van de grootste obelisken die Egypte ooit had gezien, en een handelsexpeditie naar het exotische land Poent.

Tempel van Hatsjepsoet in Deir el-Bahari

Na haar dood (waarschijnlijk veel later, onder de Ramessidische koningen) werd ze verwijderd uit de annalen, haar naam en beeltenis weggebeiteld van de monumenten, omdat het idee van een vrouw op de troon niet strookte met het mythische verhaal van de god-koning Horus.

Thoetmosis III ondernam campagnes in het Nabije Oosten, zoals is afgebeeld op de wanden van de Amontempel in Karnak. Hij belegerde Megiddo, en stelde Egyptische gouverneurs aan in de overwonnen gebieden (‘vazalstaten’). De controle van de handel in de Levant en Nubische goudmijnen bracht Egypte grote rijkdom.

Amenhotep III gebruikte dit geld om nieuwe tempelgebouwen aan te leggen voor de god Amon in Karnak en Luxor, een enorme tempel voor zichzelf te bouwen op de Westoever van Thebe, en een paleis bij Malqata.

Zijn zoon Amenhotep IV veranderde in het zesde regeringsjaar zijn naam naar Achnaton en vereerde op den duur alleen nog Aton, de zonneschijf, ten koste van de andere goden. Hij stichtte een nieuwe stad Achetaton (‘horizon van de zonneschijf’, het huidige Amarna). De Amarnaperiode duidt dan ook op de regering van Achnaton en diens opvolgers Toetanchamon en Aye. De stad is goed bewaard gebleven omdat deze na de dood van Achnaton is verlaten. Kleitabletten met spijkerschrift in het Akkadisch die in Amarna zijn gevonden bevatten diplomatieke brieven tussen de Egyptische koning en Aziatische koningen en vazallen.

Overblijfselen van het Noordpaleis in Amarna

Toetanchamon kwam na de dood van Achnaton (en enkele onduidelijke opvolgers, waaronder mogelijk diens vrouw Nefertiti) als kind op de troon. Eigenlijk heette hij Toetanchaton, maar hij veranderde een deel van zijn naam al snel terug naar de oude god Amon. Beelden en inscripties die in opdracht van Achnaton waren beschadigd werden nu hersteld. Toetanchamon werd opgevolgd door Aye en later door de generaal Horemheb. In latere jaren werd de Amarnaperiode uit de geschiedenis verwijderd, en afbeeldingen van Achnaton, Nefertiti en de zonneschijf vernield.

Horemheb werd opgevolgd door Ramses I van de negentiende dynastie, die weer door Seti I. Het Hettietenrijk blijkt de grootste vijand tijdens de heerschappij van Seti I en zijn zoon Ramses II (‘de Grote’). De Hettieten zetelden in Anatolië, in de hooglanden van het huidige Turkije. Tijdens de beroemde Slag bij Kadesj verloor Ramses II waarschijnlijk, of het werd gelijkspel, maar de strijd wordt op de wanden van tempels afgebeeld als een groot Egyptisch succes. Ramses II liet meer monumenten na dan welke koning ook, maar niet allemaal waren ze van geweldige kwaliteit. Ook zette hij graag zijn ‘cartouche’ (koningsnaam) op monumenten die door andere koningen waren gebouwd. Hij stichtte een nieuwe hoofdstad, Per-Ramses (‘domein van Ramses’) in de buurt van het oude Avaris. De Delta was namelijk kwetsbaar voor aanvallen vanuit de Levant en het westen.

Tempel van Ramses II in Abu Simbel

Ramses III is bekend door zijn optreden tegen de Zeevolken zoals de Libu, Meshwesh, Tjeker en Peleshet, die hij liet afbeelden op zijn tempel in Medinet Habu. De economie verslechterde in deze tijd, de oude koningsgraven werden geplunderd, en Ramses III kwam ongelukkig aan zijn eind in het zogenaamde haremcomplot.

Derde Tussenperiode
In deze tijd zijn noord- en zuid-Egypte weer los van elkaar. Thebaanse edelen en priesters roepen een onafhankelijke staat uit. In het noorden regeert een belangrijke dynastie vanuit Tanis. Deze stad was zowel hoofdstad als koninklijke begraafplaats. Daarna komen diverse kleine koninkrijkjes aan de macht, tot er een dynastie van Nubische heersers opstaat onder leiding van Piye/Piankhi. Deze koningen, waaronder de bekende koning Taharqa, regeren vanuit Napata.

Resten van de stad Tanis

Late Periode
Psamtik is de eerste koning van de 26e, zogenaamde Saïtische dynastie. Deze koningen dreven handel met de Griekse stadstaten. Er vindt een herwaardering plaats van kunst uit het Oude Rijk, maar ook van funeraire (begrafenis)teksten zoals het Dodenboek uit het Nieuwe Rijk. Psamtik III wordt verslagen bij Pelusium door de perzische heerser Cambyses in 525 v.Chr. Dan volgt een dynastie van Perzische heersers.

Ptolemeïsche Rijk
Alexander de Grote veroverde Egypte in 332 v.Chr. Egypte was nu een provincie van het Macedonische Rijk. Na Alexanders dood in 323 v.Chr. werd dit rijk opgedeeld door zijn generaals. Generaal Ptolemaeus regeerde over Egypte. In 305 v.Chr. benoemde hij zich tot soter (‘verlosser’). De Ptolemeïsche dynatie maakte Alexandrië tot een belangrijke stad van de Griekse wereld, met de beroemde vuurtoren, bibliotheek en het Museion (een soort academie). In deze tijd werd ook de Egyptische geschiedenis opgetekend door Manetho.

Maar het was geen koek en ei onder de Ptolemaeën: ze vergiftigden en vermoordden elkaar om op de troon te komen, en ondertussen werd Rome steeds machtiger. De beroemde Cleopatra VII probeerde het tij te keren door eerst een alliantie te sluiten met Julius Caesar, en later met Marcus Antonius. Maar ze had op het verkeerde paard gewed: Octavius versloeg Marcus Antonius in de Slag bij Actium in 31 v.Chr., waarna Cleopatra zelfmoord pleegde.

Veel tempels die nu nog in Egypte te zien zijn komen uit de Ptolemeïsche tijd, zoals de tempel van Horus in Edfu, Isis op het eiland Philae en Hathor in Dendera. De Ptolemeïsche heersers zijn in deze tempels als traditionele Egyptische farao’s afgebeeld. Desondanks nam alleen Cleopatra VII de moeite om ook de Egyptische taal te leren.

Tempel van Hathor in Dendera

Romeinse Rijk
Zelfs de Romeinse keizers bouwden voort aan de eeuwenoude Egyptische tempels. Egypte fungeerde als graanschuur voor Rome en zelfs al als toeristische bestemming. In de landbouw werden verbeteringen doorgevoerd zoals het gebruik van de saqiya (waterwiel voortgedreven door een os).

Vanaf de derde eeuw n.Chr. begon het christendom zich te verspreiden. Dit begon in Alexandrië met een kleine Joods-Griekse gemeenschap. Keizer Diocletianus vervolgde de christenen, maar in de vierde eeuw werd het christendom een officiële godsdienst. Constantinopel werd de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk in 330, en voor het eerst werden kloosters gesticht. Egyptische christenen bestaan nog steeds en worden Kopten genoemd.

Egypte in de prehistorie »

« Terug naar Geschiedenis