Boeken

  • Achtergrond,  Boeken,  Musea

    Twee vrouwen in het Midden-Oosten

    Alexine Tinne

    In april dit jaar bezocht ik de mooie fototentoonstelling over Alexine Tinne in het Haags Historisch Museum. Enkele jaren geleden maakte ik op die plek voor het eerst kennis met deze schatrijke vroege reizigster naar Afrika, waar ik inmiddels het een en ander over heb geschreven.

    Dit keer stond Alexine’s historische fotografie centraal. Als een van de eerste fotografen in Nederland legde ze haar thuisstad Den Haag vast, het interieur van haar huis aan de Lange Voorhout en haar paarden en honden. Maar ook zijn enkele zeldzame foto’s bewaard gebleven van haar bezoek aan Gondokoro in Zuid-Sudan en portretten van haar entourage in Afrika. Daarnaast was er werk te zien van hedendaags fotografe Dagmar van Weeghel, die de persoon Alexine tot leven lijkt te brengen, en diverse boeken, kaarten en foto’s door o.a. Maxime Du Camp, die met Gustave Flaubert door de Oriënt reisde. Ook nam ik met mijn eigen entourage (twee goede Egyptologen-vriendinnen) nog even een kijkje bij het huis van Alexine zelf, waar ze opgroeide maar na haar verre reizen nooit naar terugkeerde.

    In het museum was ik aan het dubben of ik het boek (wat een mooie illustratie vormt op de tentoonstelling) zou aanschaffen, maar besloot dit niet te doen. Wie schetst mijn verbazing toen het boek een week later alsnog op mijn deurmat plofte! Met veel dank aan cursist en aspirant-Egyptoloog Pieter, die me tevens wees op het bestaan van het Alexandrine Tinnehof in Amsterdam, Alexine Tinnepad in Den Haag en Alexandrine Tinneplein in Leiden. Er schijnt daarnaast nog een Alexandrine Tinnestraat in Roermond te zijn. Leuk detail is dat het A. Tinnehof in Amsterdam in een wijk ligt met meer straatnamen van fotografen en documentairemakers.

    Verder dank ik Jaap sr. en Jeanine voor de informatie die ze met me deelden over de wadi Berdjudj tussen Murzuq naar Ghat waar Alexine Tinne waarschijnlijk aan haar einde kwam.

    Lady Hester Stanhope

    Hoewel een van de eerste Europese vrouwen die als ontdekkingsreizigster in Afrika te boek staat, was Alexine niet de eerste vrouw die haar geluk beproefde in de Oriënt. In het nieuw verschenen boek Lady Hester Stanhope 1776-1839: Koningin van de woestijn (Walburg Pers, 2022) vertelt Janneke Budding het verhaal van deze avontuurlijke aristocrate. Net als Alexine was Lady Hester welgesteld en eigengereid, schroomde ze niet om zich onconventioneel te kleden en omringde ze zich met personen die haar wilde plannen konden waarmaken.

    Net als later het geval zou zijn met Florence Nightingale (die in 1850 de Nijl op zou varen) staat een mislukte romance mogelijk aan het begin van Lady Hester’s eerste reis, die haar via Athene naar Contanstinopel brengt. Hier maakt ze voor het eerst kennis met het Ottomaanse rijk, dompelt zich onder in de plaatselijke hamam en woont zonder blikken of blozen een onthoofding bij. Na een schipbreuk bij Rhodos waarbij ze haar meeste bezittingen verliest reist ze ongestoord verder in mannenkleding. Ze brengt een paar weken in Alexandrië door, waar de reisgids uit die tijd aanraadde om vooral een ijzeren ledikant mee te nemen (nu weten we waarom Alexine hier ook mee door de woestijn zeulde!). Ze ontmoet de heerser Mohammed Ali en onderneemt een niet ongevaarlijk tripje naar de piramiden van Giza waar bedoeïnen toen nog vrij spel hadden in de woestijn. Ze reist door naar Jeruzalem (geheel volgens de mode van de tijd) en trekt vandaar met kamelen naar Akko onder begeleiding van de plaatselijk rover-sjeik Abu Ghosh. Hij probeert nog de hoofdprijs te vragen voor zijn diensten maar (misschien anders dan Alexine) laat Lady Hester zich niet gemakkelijk oplichten. Ondertussen vermaakt ze zich met haar gevolg bestaande uit minnaar Michael Bruce jr. en Dr. Meryon, lijfarts tegen wil en dank.

    Ze verblijft drie maanden in Damascus, waar op dat moment strenge regels gelden voor Christenen hoe zich te kleden en gedragen, regels die Lady Hester aan haar rijlaarzen lapt. Te paard en ongesluierd rijdt ze door de stad, maakt vrienden met pasja’s en hoge militairen en bezoekt harems, de grote moskee en bijbehorende bibliotheek. Ze bouwt een goede relatie op met de moslimgemeenschap en besluit in navolging van koningin Zenobia naar Palmyra te reizen. Ook deze reis is niet zonder risico (men kon immers ontvoerd worden door een wahabietenstam) en niet goedkoop – de 1000 Engels ponden  die Lady Hester nodig heeft weet ze handig los te krijgen bij de vader van haar minnaar. Het lukt haar om heelhuids naar Palmyra te komen en terug, waarna ze kisten met planten en insecten aan de Royal Society in Engeland stuurt.

    Dan slaat alsnog het noodlot toe in de vorm van de builenpest, die op dat moment in de regio woedt. Hoewel ze haar begrafenis al geregeld heeft geneest ze, doch met littekens op haar huid en aangetaste longen. Ze wil als volwaardig ontdekkingsreizigster toegang krijgen tot de African Association, en laat zich boeken opsturen over de geografie, botanie, politiek en geschiedenis van het gebied. Ze gaat zich steeds meer identificeren met de Turken om haar heen en koopt (net als Alexine) slaven. Ze wordt geregeld overvallen door depressies en woede-aanvallen, niet geholpen door het feit dat een voor een haar familieleden overlijden, waaronder haar jongste zusje Lucy. Ook eindigt de relatie met haar minnaar Bruce.

    In oktober 1814 onderneemt ze een tocht naar Baalbek en Askelon, waar ze een archeologische expeditie onderneemt naar een vermeende goudschat. De schat vinden ze niet, wel een marmeren beeld dat ze om dubieuze redenen aan stukken laat slaan (kennelijk om te bewijzen aan de Ottomaanse regering dat ze niet van plan was het mee te roven zoals andere Westerlingen deden). Ze vat het idee op om boeken te publiceren over Arabische paarden en volksverhalen, maar het plan komt niet tot uitvoering. Wel verleent ze onderdak aan veel reizigers in het gebied, zoals de oudheidkundige William John Bankes en de auteur Alexander William Kinglake. In 1816 overlijdt haar vader, waar ze echter al lange tijd geen contact mee had.

    Net als Alexine wil Hester niet terug naar Europa, hoewel ze steeds meer last van kwalen krijgt. Ze is wispelturig wat betreft het ontbieden en wegsturen van personeel, inclusief haar lijfarts, en stort zich volledig op esoterische zaken. Ze vestigt zich op een bergtop in de buurt van Sidon, waar ze uiteindelijk tot haar dood zal blijven wonen. Ze steekt zich in de schulden om vluchtelingen op te vangen in de roerige omgeving, en buitenlandse expats zien haar steeds meer als excentrieke kluizenares. Zo wordt ze in boeken door de auteurs en reizigers die haar bezoeken steevast ‘tovenares’ en ‘profetes’ genoemd. Als haar lijfarts Dr. Meryon uiteindelijk terugkeert in 1937 treft hij haar aan in een vervallen huis zonder vast personeel, mager en pijprokend in bed. Hij weet haar memoires nog op te tekenen voor ze op 23 juni 1839 sterft.

    Janneke Budding heeft een toegankelijk en mooi boek geschreven dat een goed tijdsbeeld schetst en de lezer rijkelijk van achtergrondinformatie voorziet. Een nieuwe kennismaking met een markante vrouw uit de geschiedenis om meer over te leren!

  • Boeken,  Reviews

    Review: De geheime oorsprong

    Op 24 juni presenteerde Tom Vanderlaken (pseudoniem van Tom Buijtendorp) zijn fictiedebuut De geheime oorsprong in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Na diverse non-fictie boeken over het Romeinse Rijk volgt nu een thriller in de stijl van Dan Brown. Hoofdpersonen zijn weggelegd voor de Franse verzamelaar Nicolas Dampierre en de Italiaanse journaliste Gina Chimanti. Ook ontbreekt natuurlijk niet een geheime orde met als doel een Bijbels geheim voor altijd in de kiem te smoren.

    Tom Buijtendorp wees me op zijn nieuwe boek omdat het Rijksmuseum van Oudheden en de grafkapel van Hetepherachty erin een rol spelen. De hoofdpersonen vliegen van hot naar her (niet zo duurzaam natuurlijk) terwijl ze aanwijzingen volgen van de overleden vader van Gina, die onder verdachte omstandigheden aan zijn einde is gekomen. Zo doen de protagonisten niet alleen het RMO in Leiden aan maar ook het Louvre in Parijs, en hoppen in de tweede helft van het boek moeiteloos via Syrië, Libanon en Dubai naar Egypte en uiteindelijk Ethiopië.

    De hoofdstukken zijn kort en af en toe zit je op het puntje van je stoel bij een achtervolging, motorvliegles voor beginners of andere waaghalzerij op de top van het hoogste gebouw van de wereld. Tussendoor veel mansplaining van Nicolas aan Gina, die uiteraard knap is. Een groot deel van het boek bestaat uit dialoog, met veel informatie van Genesis en Gilgamesj tot de training van een CIA-agent. De gebeurtenissen worden daardoor een enkele keer wat afgeraffeld, zoals een potentieel spannende vergiftiging in een tombe.

    Het moet gezegd worden dat er wel wat Egyptologische foutjes in het boek zitten. Het arbeidersdorp Deir el-Medina wordt in hoofdstuk 74 ‘El-Medina’ genoemd, zo zal niemand het in werkelijkheid aanduiden. Iineferty is Lineferty geworden. En de scène die beschreven wordt in het graf van Hetepherachty toont wel degelijk geiten en geen antilopes. Ook zou ik moslims geen islamieten noemen en is het doorspekken van de spreektaal van een Duitstalig karakter met quasi-Duitse woorden tenenkrommend.

    Maar het boek heeft potentie en bevat alle ingrediënten voor een aardige thriller (geen historische fictie, zoals de kaft zegt). Wat erg fijn is aan het verhaal is het escapisme in deze corona-tijd: je kunt even ontsnappen naar exotische oorden en je eigen problemen vergeten. Persoonlijk heb ik minder met bijbelse onenigheid maar ik slenter graag door Egypte, ook al is het in een boek. Hopelijk heeft Buijtendorp nog kruit in het vat voor nieuwe delen in het genre!

    Kijk hier de boekpresentatie terug

  • Boeken,  Reviews

    Review: Egypte ontraadseld

    Egypte ontraadseld
    Mysteriën uit de oudheid onder de loep
    Huub Pragt
    2019
    ISBN: 9789462494336
    Uitgever: Walburg Pers, Zutphen

    Met Egypte ontraadseld heeft Egyptoloog Huub Pragt een nieuw boek geschreven voor een breed publiek. In dertien korte hoofdstukken tracht hij bekende en minder bekende problemen te behandelen waar Egyptologen en niet-Egyptologen tegenaan lopen.

    In het eerste hoofdstuk ontkracht Pragt meteen het bestaan van een eerdere beschaving in het Nijldal, een geliefd onderwerp van allerhande piramidioten (denk ‘Atlantis’ en ‘ancient aliens’). Het is een goed idee om dit te schrijven, al is het maar om tegenargumenten te bieden tijdens feestjes waarop mensen je met een serieus gezicht vragen of de piramides als prisma’s bedoeld zijn (waargebeurd). Hoewel het nog maar de vraag is of het lukt tegengas te bieden aan waanzinnig populaire bestsellers uit de jaren negentig zoals Graham Hancock’s Fingerprints of the Gods en Robert Bauval’s The Orion Mystery, laat staan de ‘ancient alien theorists’ van History(!) Channel. Het vereist een aparte studie naar de menselijke psychologie om deze pseudowetenschap te lijf te gaan.

    In hoofdstuk 2 gaat het dan ook over de ouderdom van de sfinx en in hoofdstuk 3 over de oriëntatie van de piramides van Giza op de sterrenhemel. Maar ook worden meer klassiek Egyptologische raadsels behandeld zoals de identiteit van diverse mummies en zoekgeraakte farao’s, waaronder Hatsjepsoet, Smenchkare en Nefertiti. Een vraagstuk dat onderzoekers van de Bijbel lang heeft beziggehouden is wanneer de Exodus heeft plaatsgevonden, hoewel we eerlijkheidshalve de Bijbelse verhalen moeten scharen onder dezelfde overdrachtelijk bedoelde mythologie die door Hancock-aanhangers zo serieus worden genomen. Het blijkt nu eenmaal keer op keer dat de archeologie zich niet wil voegen naar de geschreven teksten uit de oudheid. Wat dat betreft had Pragt nog wat sterker kunnen zijn in zijn argumentatie.

    Hoofdstuk 10 beslaat een onderwerp dat door Pragt is behandeld tijdens de Egyptologendag in Leuven in 2016, en hoofdstuk 11 is tevens het thema van zijn boek De Verborgen Tombe uit 2008. Wat mist aan het hele verhaal is een conclusie. Wat kunnen we leren van deze raadsels? Zijn ze nu voorgoed opgelost? Wat denkt Pragt zelf van de behandelde onderwerpen?

    Het boek is mooi vormgegeven en goed geïllustreerd. Het formaat is wat onhandig (groot en significant dunner dan op de foto) en had handzamer gekund. Ondanks het grote formaat hebben de kaarten op p. 6 een wat klein lettertype. De kwaliteit van de foto’s is wisselend, sommige afbeeldingen zijn onscherp (het vuurstenen mes op p. 11) of te donker (het schrijversbeeld op p. 38). Het is fijn dat er publieksboeken zijn die wat dieper gaan dan ‘De Egyptenaren bouwden piramides’, hoewel sommige informatie misschien wat al te droog is weergegeven voor niet-Egyptologen. Een en ander had wat meer gecontextualiseerd kunnen worden, met eventueel gebruik van voetnoten.