Onderzoek

  • Achtergrond,  Nieuws,  Onderzoek

    Nijlvragen

    Twee weken geleden werd het nieuws bekend gemaakt dat er een nieuwe tak van de Nijl ontdekt was. De zogenaamde Ahramat (‘piramide’)-tak zou langs 31 piramides lopen, inclusief die van Khufu in Giza. Dit werd geschreven in een nieuwe publicatie door Ghoneim et al. in het wetenschappelijke tijdschrift Communication Earth and Environment van Nature. Deze waterloop ligt nu verborgen onder het landschap en werd met behulp van satellietbeelden, historische kaarten, geofysisch onderzoek en boringen gelokaliseerd.

    De ontdekking is belangrijk omdat we zo meer te weten komen over hoe het Oudegyptische landschap eruit zag en hoe de stenen werden aangeleverd voor de bouw van de piramides. Onderaan de vaak lange dalwegen (‘causeways’) van de piramidecomplexen bevinden zich kades waar boten konden aanmeren. Dit is o.a. goed te zijn bij de daltempel van Unas, waarbij de vegetatie erop wijst dat zich hier vroeger water bevond. Het verklaart ook waarom de piramides liggen waar ze nu liggen, relatief ver weg van de Nijl in de woestijn.

    De daltempel van Unas, met kade (foto door de auteur)

    De Ahramat-tak uit het artikel van Ghoneim

    De verdwenen Nijltak, die zich op 2,5 tot 10,25 km afstand van de moderne rivier bevindt, slibte na verloop van tijd dicht met zand en modder. Dit kan te maken hebben gehad met klimaatverandering en de langzame verwoestijning van de Sahara. We weten dat er aan het eind van het Oude Rijk (het tijdperk waarin de meeste en grootste piramides werden gebouwd) sprake was van droogte en wisselvallige Nijloverstromingen.

    Op het bericht is gereageerd door o.a. de Egyptologen Francesco Tiradritti, Zahi Hawass en Mark Lehner. Tiradritti benadrukt dat de meeste blokken waaruit de piramides zijn opgetrokken lokaal werden gewonnen. De piramides van Giza staan als het ware in hun eigen steengroeve. De dekstenen van fijnere kalksteen kwamen vaak uit Tura, het rotsplateau aan de overkant van de Nijl, zo’n 25 km van Giza vandaan. Graniet (dat een deel vormde van Menkaure’s deklaag) kwam echter helemaal uit Aswan, 800 km verderop.

    Ook zegt hij dat sporen van oude waterwegen niets nieuws zijn, maar dat de loop van de Nijl continu verschoof. De ontdekte Nijltak zou dan niets anders zijn dan de Nijl zelf. Wel draagt het onderzoek volgens hem veel bij aan onze kennis over het gebied.

    De Nijl verschoof nogal gedurende de geschiedenis (uit Lutley & Bunbury, Egyptian Archaeology 32, 2008)

    Ook Zahi Hawass en Mark Lehner zeggen dat het artikel weinig nieuws biedt en dat het bestaan van een westelijke Nijltak (de Bahr el-Libeini) 50 jaar geleden al door George Goyon is voorgesteld. Het bestaan van havens bij dalwegen was al bekend. Tevens weten we sinds de ontdekking van de Wadi el-Jarf papyri in 2013, die het logboek bevatten van de inspecteur Merer, meer over de aanvoer van stenen naar de piramides.

    Het gaat er dus niet om dat het onderzoek in Nature niet van belang is, maar dat je als wetenschapper netjes moet refereren naar eerder onderzoek.

    Voor mijn eigen onderzoek is dit allemaal zeer interessant, omdat we zo een steeds beter beeld krijgen van de veranderlijkheid van het Egyptische landschap. We kunnen de scènes op de tombemuren, waarin weelderige moerassen en drukke savannes worden afgebeeld, daardoor beter duiden. Eind 2024 hoop ik klaar te zijn met mijn dissertatie over dit onderwerp.

  • Achtergrond,  Onderzoek,  Reizen

    Nieuwe foto’s van Alexine Tinne

    Eerder heb ik al geschreven over mijn negentiende eeuwse liefde, Alexine Tinne, die als onafhankelijke schatrijke vrouw tot diep in de Soedan doordrong met medeneming van ijzeren ledikanten, tafelzilver, een toegeeflijke moeder en nerveuze tante.

    Niet alleen was zij een van de eerste vrouwelijke Europese reizigers op zoek naar de oorsprong van de Nijl, maar ook blijkt ze een pionier op het gebied van fotografie. Toen ze nog in Den Haag verbleef maakte ze diverse stadsgezichten, achtervolgd door een klein zwart koetsje dat als donkere kamer dienst deed.

    In 2021 werd een serie van achttien foto’s ontdekt waarvan er enkele in het dorp Gondokoro zijn gemaakt. Met steun van o.a. Vereniging Rembrandt zijn de foto’s nu aangekocht door de Universiteitsbibliotheek in Leiden. Fotohistoricus Serge Kakou wist de foto’s aan Alexine toe te schrijven.

    In Afrika had Alexine echter geen koetsje wat achter haar aan reed, maar zal ze een geïmproviseerde donkere kamer moeten hebben gehad. De glasplaten en chemicaliën die indertijd voor fotografie werden gebruikt waren zeer gevoelig voor stof, zon en hitte.

    Overigens zijn de aan Alexine toegeschreven foto’s niet allemaal gemaakt in Gondokoro, merkte Jos Damen op van het Afrika Studiecentrum in Leiden. En inderdaad, gelet op de bijschriften is een deel van de foto’s gemaakt in Boven-Egypte (het zuidelijke deel van Egypte), Beneden-Nubië (het noordelijke deel van het huidige Soedan), en rond de vijfde breedtegraad (Gondokoro ligt op de vierde graad noorderbreedte). Op de foto met de dahabiya zijn bovendien de onmiskenbare bergen van Luxor te zien.

    Hier vindt u de foto’s die aan Alexine Tinne zijn toegeschreven.

    Bron: Vereniging Rembrandt
  • Achtergrond,  Nieuws,  Onderzoek

    Wie was Herta Mohr?

    Afgelopen week werd bekend dat een Leids Universiteitsgebouw vernoemd wordt naar Herta Mohr, een Leidse Egyptologe die publiceerde over de grafkapel van Hetepherachty. Maar wie was Herta Mohr?

    Toen ik voor mijn Master-scriptie onderzoek deed naar de grafkapel van Hetepherachty in het Rijksmuseum van Oudheden, stuitte ik op een dun boekje dat half uit elkaar viel in de NINO-bibliotheek. Het was getiteld The Mastaba of Hetep-Her-Akhti: Study on an Egyptian tomb chapel in the Museum of Antiquities Leiden en geschreven door ene Herta Theresa Mohr (op de publicatie als ‘Therese’ geschreven). Het boekje was gepubliceerd in 1943 door Ex Oriente Lux. Een mooi staaltje Leidse Egyptologie, zo lijkt het. Maar de facsimile-tekeningen in het boekje waren niet van de beste kwaliteit, en in het voorwoord staat dat het een studie betreft van de mastaba in de periode 1937-1940, ‘voor zover de omstandigheden het toelieten’. Wat was hier aan de hand?

    Het enige wat ik vervolgens over haar kon vinden was de website van Joods Monument (toen nog zonder foto), waar stond dat ze op 15 April 1945 op dertigjarige leeftijd in Bergen-Belsen was overleden. Haar ouders, Adolf Mohr en Gabriele Kaufmann, waren in Auschwitz omgekomen.

    Zo begon mijn zoektocht naar Herta Mohr. Op basis van archiefmateriaal en obscure publicaties kwamen er steeds meer puzzelstukjes aan het licht. In 2016 gaf ik voor het eerst een voordracht over Herta Mohr op de Vlaams-Nederlandse Egyptologendag in Leuven. Inmiddels zijn er twee publicaties over haar verschenen en heb ik een Wikipedia-pagina gestart, die ook in het Engels vertaald is. In 2021 kreeg ze eindelijk een plek in de Who Was Who in Egyptology. In 2022 zijn er voor haar en haar ouders Stolpersteine gelegd op hun laatste ‘vrijwillige’ adres in Leiden. En nu wordt er dus een gebouw naar haar vernoemd.

    Biografie

    Herta Theresa Mohr werd op 24 april 1914 geboren in Wenen als dochter van Adolf Emanuel Mohr en Gabriele Kaufmann. Haar vader was arts, door het Rode Kruis onderscheiden voor zijn werk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het gezin woonde op de Winckelmannstraße 2 in Wenen, niet ver van Schönbrunn.

    Mohr begon aanvankelijk geneeskunde te studeren net als haar vader, maar schreef zich uiteindelijk in aan de Faculteit Wijsbegeerte waar ze vakken in Egyptologie en Afrikanistiek volgde. Het mag duidelijk zijn dat het gezin vervolgens naar Nederland vluchtte omdat ze Joods waren.

    Herta Mohr schreef zich in aan de Universiteit Leiden voor het studiejaar 1937/1938. In september 1938 gaf ze bovendien een lezing over de grafkapel van Hetepherachty op het Oriëntalistencongres in Brussel, iets wat bijzonder was gezien haar status als student. Haar “Bemerkungen zur Leidener Mastaba” gingen gepaard met een moderne diapresentatie. Herta Mohr woonde destijds op de Hogewoerd 113 in Leiden, terwijl haar ouders op de Fagelstraat 17 verbleven.

    Een eerste versie van haar studie over de grafkapel is in de archieven van het Rijksmuseum van Oudheden te vinden. Het zijn getypte velletjes in het Duits en gedateerd in 1938. Haar dossier bevat bovendien ongeveer honderd foto’s van details van de decoratie van het graf.

    Mohr werd lid van katholieke studentenvereniging Augustinus en werd op 13 juli 1939 katholiek gedoopt. Ze bleef werken aan de mastabakapel van Hetepherachty totdat deze in september 1939 ontoegankelijk werd. Ook werden Joden geweerd uit de grote steden, waardoor ze moest verhuizen naar Bilthoven en Eindhoven. Het wetenschappelijke werk werd haar op deze manier belemmerd, zoals we kunnen lezen in een brief uit november 1940, in het archief van het KMKG in Brussel:

    “Op 5 september schreven ze mij dat ik Leiden onmiddellijk moest verlaten; ik mag niet naar een groot deel van het land reizen, bijvoorbeeld Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, etc., en ook Leiden. Dit betekent dat ik mijn huis, mijn boeken, alles moest achterlaten en elders een woonplaats zoeken.
    (…)
    Dit is een onwetenschappelijke brief. Laten we hopen dat de volgende weer vol staat met hiërogliefen! Maar er is niets hier, geen papyri, geen stenen, geen bronzen. Heb je de proefdrukken van de nieuwe Chronique [Egyptologisch tijdschrift] nog? Als je ze nog hebt en ze naar mij kunt sturen, zou ik heel, heel, heel gelukkig zijn en zal ik me niet meer zo verloren voelen in deze wereld.”

    In de vroege ochtend van 2 augustus 1942 werd Herta Mohr gearresteerd. Samen met andere katholieke joden werd zij naar het Doorgangskamp Westerbork gebracht waar ze terecht kwam in barak 48.

    Omdat de familie van Herta Mohr van hoge status was zijn er pogingen ondernomen om hen uit het kamp te halen. Dit mocht echter niet baten. Eerst kreeg ze nog uitstel van transport (“Sperre”) omdat ze als vertaler werkte. Ze was goed in talen en kende Duits, Frans, Engels en mogelijk Nederlands, nog los van de oude talen die ze bestudeerd had. Maar door een ongelukkig incident met een corrupte kampleider ging ze op 25 januari 1944 op transport naar Auschwitz. Haar ouders waren een paar dagen eerder naar Theresienstadt gestuurd, maar werden eind oktober 1944 doorgestuurd naar Auschwitz, waar ze bij aankomst werden vermoord.

    Dan raakt het spoort van Herta Mohr bijster. In januari 1945 werd Auschwitz geëvacueerd vanwege oprukkende Russische troepen. Een deel van de gevangenen werd via Gross-Rosen richting het westen gestuurd. In het ziekenhuis van Gross-Rosen werd Herta Mohr gezien door iemand met dezelfde familienaam, maar die geen directe familie van haar was.

    De plaats en datum van haar dood zijn uitvoerig onderzocht, maar konden niet eenduidig worden bepaald. Waarschijnlijk zijn ze later door een rechter vastgesteld. Volgens de officiële gegevens stierf Herta Mohr op 15 april 1945 in Bergen-Belsen, op 30-jarige leeftijd. We weten niet of ze haar eigen publicatie ooit onder ogen heeft gezien.

    Samen met Dr. René van Walsem bereid ik een herpublicatie voor van de mastaba van Hetepherachty, die in 2025/2026 zal uitkomen in de PALMA-reeks.

    Meer lezen:

    – Beek, N. van de (2023), Braving the odds: Egyptologist Herta Mohr during the Second World War, in: Navratilova, H., T.L. Gertzen, M. De Meyer, A. Dodson and A. Bednarski (eds), Addressing Diversity: Inclusive Histories of Egyptology, 181-203.
    – Beek, N. van de (2017), Herta Mohr and the Mastaba of Hetepherakhty, in: Verschoor, V., A.J. Stuart and C. Demarée (eds), Imaging and Imagining the Memphite Necropolis: Liber Amicorum René van Walsem, 233-238.
    Herta Mohr op Wikipedia
    Stolpersteine in Leiden
    NINO

    Later dit jaar zal een Nederlandstalig artikel over Herta Mohr verschijnen in Ta Mery, een publicatie van stichting Huis van Horus.

    Met dank aan: Carolien van Zoest, Sebastiaan Berntsen, Marleen De Meyer, René van Walsem, Regina Grüter, Maarten Raven, Maud Slingenberg (van Minerva, niet van Augustinus), Arnold Schalks, het NIOD, International Red Cross, UB Leiden en de Leidse Egyptologie.