-
Egypte vernieuwd in het Rijksmuseum van Oudheden
Na een sluiting van anderhalf jaar is afgelopen november de vaste Egypte-opstelling in het Rijksmuseum van Oudheden heropend. Tegelijkertijd werd een grote tentoonstelling geopend getiteld ‘Koninginnen van de Nijl’, over enkele koninginnen uit de 18e dynastie in Egypte.
De Egyptische geschiedenis in vogelvlucht
De nieuwe vaste tentoonstelling heeft een strakke, esthetische vormgeving, waarbij veel gebruik wordt gemaakt van licht en donker. De stijlvolle belichting en het ontspiegelde glas van de vitrines zorgt ervoor dat de meeste objecten scherp getoond worden. De indeling is nu thematisch in plaats van strikt chronologisch, hoewel er in de eerste zaal wel een algemeen overzicht wordt gegeven van de geschiedenis van het oude Egypte door het verhaal van de objecten. Allereerst worden drie highlights gepresenteerd: een zitbeeldje van een schrijver, een graanmaalster en een faience nijlpaard. Deze objecten staan achtereenvolgens voor het schrift (maar ook de elite), de landbouw (maar ook de gewone Egyptenaren) en de mythologie. En nog algemener: voor de mannen, vrouwen en dieren die het land Egypte bevolkten.
Een reliëf van Chnoem die de wereld schept op zijn pottenbakkersschijf
Veel sculpturen en reliëfs staan vrij, zonder glas ervoor, en op ooghoogte, zodat ze goed bekeken kunnen worden. Vooral kleine objecten komen veel beter uit dan voorheen, en reliëfs zijn goed uitgelicht met scherpe hiërogliefen. Ook staan er meer bankjes. Wel ligt de focus meer op de objecten zelf dan dat er context wordt gegeven. De chronologische volgorde is misschien niet direct duidelijk voor niet-Egyptologen. De bordjes staan erg laag om goed leesbaar te zijn, de kaartjes met herkomstaanduiding zijn klein, en de beknopte tekst is alleen in het Nederlands beschikbaar. Over het algemeen lijkt het in deze opstelling meer om een impressie te gaan dan om een ‘groot verhaal’. Ook is de hele opstelling erg donker.
Beddepoten in de vorm van de god Bes
Na de eerste zaal gaat de bezoeker verder door een gestileerde poort naar de ‘onderwereld’. Hier worden diverse goden genoemd (maar niet uitgebreid geïntroduceerd) en loopt men tegen de grote naos aan die in de vorige eeuw naar verluidt enkele dagen in het Rapenburg heeft gelegen tijdens de verhuizing ervan per boot. De beknopte informatie op de bordjes wordt verder uitgediept door een audiotour. Helaas leidt dit, net als met smartphones, tot gedachteloze mensen die niet kijken waar ze lopen.
Mummies en mummiekisten vallen in de smaak bij jonge bezoekers
De zalen worden donkerder naarmate je verder komt. Hoogtepunt is een enorme vitrine met prachtige staande sarcofaagkisten. De mummies zelf zitten ‘verstopt’ in een gangetje achter deze vitrine. Dit is in lijn met de recente discussie in museumland over het wel of niet tonen van menselijke resten, en met welke voorzorgsmaatregelen. Zo is de kindmummie met het gat in zijn buik verhuisd naar het depot (waar hij in een doos ligt, maar wel netjes toegedekt met een dekentje). Ik ben ervan overtuigd dat het succes van de Dummie de Mummie-boeken (met name deel 4, waarin de aandoenlijke Dummie, een door een bliksemschicht tot leven gewekte mummie, in het ‘Nationaal Museum van de Oudheid’ terechtkomt, waar hij gescand en onderzocht wordt). Twee schermen tonen het 3D model van een CT scan van de mummie van Anchhor en een krokodillenmummie die 47 babykrokodillen bleek te bevatten. Deze kunnen virtueel ontleed worden, iets wat gretig wordt gedaan door met name jonge bezoekers. Helaas is de Middenrijks kist in deze verder zo prachtige zaal bijna niet zichtbaar.
Sjabti’s of volgens de nieuwe spelling ‘oesjebti’s’
In de ‘beeldenzaal’ zijn enkele topstukken te vinden: de beroemde beelden van Maya en Meryt (op een of andere manier minder imponerend dan voorheen en zonder gezellig bankje ervoor), de reliëfs uit het graf van Horemheb, de grafkapel van Paätenemheb en de mastaba-kapel van Hetepherachet (omgenoemd tot Hetepherachty). De mastaba is een hele verbetering: er is ontspiegeld glas geplaatst, de rare omkapping is weg en de reliëfs zijn tien keer beter uitgelicht. De granieten sarcofaag van Minnofer staat echter deels verzonken, en de tekst op de rand is nu geheel onleesbaar. Het scherm met een filmpje over de opgraving in Saqqara was buiten werking. Het is op deze manier niet helemaal duidelijk dat veel van de mooie stukken in deze zaal uit Saqqara komen, en dat daar al jaren door een deels Nederlands team onderzoek wordt gedaan. Maar mogelijk wordt dit door de audiotour opgevangen.
De grafbeelden van Maya en Meryt
De laatste zaal biedt een verzameling curiosa zoals die in de 19e eeuw gepresenteerd zou kunnen zijn, maar dan in een modern jasje. Een lege kast laat zien waar de lijvige delen van de Description de l’Égypte in bewaard werden, en zware lades met gevarieerd materiaal kunnen worden opengetrokken.
Hoewel er minder objecten te zien zijn in de nieuwe opstelling dan in de oude, zijn de stukken die aanwezig zijn veel mooier en met meer aandacht gepresenteerd. Hoewel er nog enkele verbeterpunten zijn, kan de collectie weer tien jaar mee. De keuzes die gemaakt zijn qua indeling en vormgeving weerspiegelen de tijdgeest, en over een paar jaar zijn daar ongetwijfeld andere ideeën over. Misschien dat de discussie over het tonen van menselijke resten dan ook is uitgewoed, en ‘Dummie de Mummie’ weer uit de opslag kan worden gehaald.
-
Ontmoetingen met de Oriënt
In het Allard Pierson Museum in Amsterdam is nog tot 18 september 2016 de tentoonstelling Ontmoetingen met de Oriënt te zien. In deze tentoonstelling staan enkele reizigers en wetenschappers centraal die belangrijk zijn geweest voor de bestudering van het Midden-Oosten en het Mediterraans gebied. In sfeervol aangeklede zalen wordt de bezoeker door de geschiedenis geleid van ‘onze’ band met het Oosten, van handelsreizigers in de Gouden Eeuw tot de eerste vrouwelijke hoogleraar klassieke archeologie in Nederland, Emilie Haspels. Ter vergelijk: er is nog nooit een vrouwelijke hoogleraar Egyptologie aangesteld in ons land.
Emilie Haspels en haar assistent Jaap Hemelrijk
Een favoriete en ietwat excentrieke Egyptoloog is ook vertegenwoordigd. Flinders Petrie was een van de eerste archeologen in Egypte die systematisch te werk ging en zijn vondsten documenteerde met behulp van fotografie. Hij vond het zogenaamde ‘sequence dating’ uit, waarbij het mogelijk was prehistorische graven (dus waarin nog geen teksten of inscripties voorkwamen) te dateren aan de hand van aardewerk en andere vondsten. Hij werkte voor het Egypt Exploration Fund, nu Society, opgericht door rijke dame, Egypte-reiziger en schrijver Amelia Edwards. Daarna richtte hij eigenhandig de British School of Archaeology in Egypt op, en stichtte zijn eigen museum (het Petrie Museum in Londen – klein, overvol, heerlijk om in rond te struinen). Door het toenmalige distributiesysteem van archeologische vondsten bezit het Allard Pierson Museum een deel van de door Petrie opgegraven collectie.
Flinders Petrie: ‘Wenst u grote potten uit de Eerste Dynastie of ander aardewerk?’
In de tentoonstelling wordt een aantal Egyptische objecten getoond, verder veel mooi geïllustreerde manuscripten, zwartfigurig Attisch aardewerk en het bureau van Emilie Haspels met al haar bewaarde brieven. De tentoonstelling is verrassend uitgebreid. Het geeft een inkijkje in de spannende begintijd van onderzoek naar het (oude) Midden-Oosten en de Mediterrane wereld, vanuit verrassende invalshoeken (Arabische reizigers en ‘de vrouwelijke wetenschapper’). Een documentaire geeft achtergrond bij het verhaal van Emilie Haspels. Haar tante wordt daarin aan het woord gelaten. Dat is natuurlijk alleraardigst, maar zou je bijvoorbeeld ook de tante van Flinders Petrie aan het woord laten? Bij vrouwelijke wetenschappers lijkt het toch nog steeds eerder over familie en persoonlijke banden te gaan dan over wetenschappelijke hoogtepunten. Desalniettemin is dit een mooie tentoonstelling die het bekijken zeker waard is.
Kleurrijk versierde manuscripten
-
De baard van Toetanchamon
Op zondag 19 juni gaf Christian Eckmann een lezing over zijn restauratie van de baard van Toetanchamon’s masker. In augustus 2014 was de baard eraf gevallen, en haastig gerepareerd met epoxylijm. Dit was echter geen mooie reparatie en bovendien zat de baard sindsdien een tikje scheef. In 2015 werd Christian Eckmann, metaalspecialist van het Römisch-Germanisches Zentralmuseum in Mainz, gebeld of hij dit topstuk kon repareren. In een bewaakte ruimte van het Egyptisch Museum in Cairo – tussen de mummies – is Eckmann met zijn Egyptisch-Duitse team weken bezig geweest om alle lijmresten van de baard en het masker microscopisch te verwijderen. Dit werd gedaan met houten gereedschap om het kostbare goud niet te beschadigen. Na vier weken waren masker, baard en de koker die de twee verbond van elkaar gescheiden.
Christian Eckmann bij het masker van Toetanchamon (foto: DPA)
Dit was gelijk het moment waarop het masker goed onderzocht kon worden. De Egyptoloog Nicholas Reeves heeft beweerd dat het masker eigenlijk is gemaakt voor koningin Nefertiti, de (stief)moeder van Toetanchamon, maar dit lijkt Eckmann onwaarschijnlijk. Indien er een ander gezicht in het masker was gesoldeerd, zou het glazen inlegwerk zeker beschadigd zijn. Ook zijn aan de binnenkant van het masker geen sporen te zien van een eerdere cartouche met de naam van Nefertiti erin.
Uiteindelijk werd de baard (die slechts 186 gram woog) gerepareerd door de koker met glasvezel aan de baard te bevestigen, de ruimte tussen koker en baard op te vullen met bijenwas, en vast te maken met een drupje smeltlijm. Belangrijk bij moderne restauraties is dat alles wat de restaurator doet, in de toekomst weer ongedaan gemaakt kan worden. In december 2015 was het werk voltooid.
Howard Carter bij de binnenste kist en mummie van Toetanchamon – baard nog intact
Het graf van Toetanchamon werd in 1922 ontdekt door de archeoloog Howard Carter, die samenwerkte met de geldschieter George Herbert Carnarvon. Het graf stond propvol voorwerpen, die allemaal netjes moesten worden gefotografeerd en gedocumenteerd, maar in 1923 was men eindelijk doorgedrongen tot de grafkamer. Pas 2,5 jaar later kwam Carter bij de binnenste sarcofaag. Foto’s uit die tijd laten zien dat de baard toen nog aan het masker zat. Echter de sarcofaag waar de mummie in lag was volgegoten met vloeibare zalf, waardoor alles aan elkaar gekoekt zat. Het geheel moest verhit worden tot 500°C, en nog duurde het uren om de mummie uit de kist te krijgen. Hierdoor brak het hoofd af en één van de armen. Gezien de omstandigheden in die tijd had Carter dit waarschijnlijk niet beter kunnen doen. In 1925 ging het beroemde masker naar Cairo, en op een foto uit de jaren 1930/40 zien we koning Farouk het masker bewonderen: de baard werd hier los onder het masker tentoongesteld. In 1946 werd de baard er weer aan gezet, een reparatie die bijna 70 jaar standhield. In Eckmann’s woorden over het recente ongeluk met de baard: ‘Shit happens’.
Koning Farouk bezoekt het Egyptisch Museum in Cairo – de baard ligt onder het masker