Archeologie
-
Archeologisch nieuws
Ouderijks tombe in Dahshur
Door al mijn bezigheden heb ik nog geen aandacht kunnen besteden aan een nieuwe vondst in de necropool van Dahshur (ten zuiden van Saqqara): een Ouderijks mastabagraf met decoratie van beschilderd pleisterwerk. De ontdekking van het graf werd eind maart bekend gemaakt. De vondst werd gedaan door een team van het Duitse Archeologische Instituut (DAI) in Cairo, onder leiding van Stephan Seidlmayer.
De mastaba (een bankvormig graftype, als een afgeplatte piramide) dateert uit de vijfde of vroege zesde dynastie, hoogtepunt van het Oude Rijk. Het is niet verwonderlijk dat het graf zich in Dahshur bevindt, waar ook de Knikpiramide en Rode Piramide van verfent piramidebouwer Snofroe boven de woestijn uittorenen. Het graf vormt onderdeel van de begraafplaats bij de zogenaamde piramidestad van de Rode Piramide. Die werd tijdens de vierde dynastie gebouwd, wat aangeeft dat zulke nederzettingen niet alleen bewoond waren tijdens de bouw van de piramide zelf, maar ook daarna om de cultus van de overleden koning in gang te houden. Deze nederzettingen waren bovendien belangrijke economische centra tijdens het Oude Rijk (ca. 2650-2150 v.Chr.).
De mastaba behoort toe aan meneer Senebnebef, die administratieve posities bekleedde in het paleis van de koning, en zijn vrouw Idut, priesteres van de godin Hathor. De decoratie bestaat in dit geval uit beschilderd pleisterwerk (waar we normaal gesproken beschilderd kalksteenreliëf verwachten), en laat scènes zien uit het dagelijks leven zoals ezeltjes die graan dorsen, schepen op de Nijl en een drukke markt. Vooral naar die marktscène ben ik benieuwd, omdat die niet vaak voorkomt in Ouderijks graven. Een prachtig graf (hoewel sterk beschadigd) dat direct in mijn database gaat!
Offerdragers in het graf van Senebnebef
Dorsende ezels
Boten op de Nijl
De Boeddha van Berenike
Tussen 2018 en 2022 werden in de kustplaats Berenike aan de Rode Zee fragmenten gevonden van een wel heel bijzonder object: een beeld van de Boeddha. Het is het oudste Boeddhabeeld dat ten westen van Afghanistan is gevonden. Het beeld werd in de tweede eeuw na Chr. mogelijk gemaakt in Egypte zelf. Het is 71 cm hoog en toont de Boeddha met een lotusbloem en een halo van zonnestralen. De fragmenten werden opgegraven door de Amerikaans-Poolse missie in de Romeinse badplaats. Het beeld toont aan dat er al (handels)relaties bestonden tussen het oude India en Rome.
Op 2 mei zal Prof. Olaf Kaper van de Universiteit Leiden een lezing geven over het werk in Berenike en de bijzondere vondst van het beeld. Deze lezing wordt georganiseerd door Ex Oriente Lux en is gratis online te volgen: Recent werk in de tempel van Isis te Berenike
Mythologische fresco’s in Pompeï
Buiten Egypte, maar zeker de moeite waard: in de noodlottige havenstad Pompeï zijn nieuwe fresco’s gevonden die de mythische aanloop tot de Trojaanse oorlog tonen. De schilderingen werden gevonden op de muren van een grote eetzaal.
Nog steeds geeft de stad die in 79 na Chr. werd bedolven onder vulkanische as zijn geheimen prijs. Tegen een enigmatische zwarte achtergrond (bedoeld om walm van lampen te verdoezelen) steken de fresco’s helder af: we zien de god Apollo die de priesteres Cassandra probeert te verleiden. Ze wijst hem af waardoor ze gedoemd wordt onheil te voorspellen, maar nooit te worden geloofd.
In een ander tafereel ontmoet Paris de schone Helena – de indirecte aanleiding tot de Trojaanse oorlog.
Een derde deel van de archeologische site van Pompeï is nog onopgegraven. De archeologen gaan voorzichtig te werk omdat er elk moment muren kunnen instorten en het beschilderde pleisterwerk zeer kwetsbaar is. Naast de villa werden een bakkerij en wasserij opgegraven.
Pompeiiaanse villa’s staan ook bekend om hun Egyptiserende landschappen: ze tonen een gedroomd Nijlzicht met eilanden, tempels en exotische dieren zoals Nijlpaarden en krokodillen. Hierover later meer!
Cassandra is niet onder de indruk van Apollo’s lier
Paris’ hoofd slaat op hol van Helena (de hond weet al hoe het afloopt)
-
Egyptologisch nieuws
Afgelopen zondag ben ik teruggekomen uit Egypte na een epische rondreis georganiseerd door Huis van Horus. Van Caïro tot Luxor hebben we een keur aan sites bezocht in Midden-Egypte, van de resten van Amarna tot de catacombes van Tuna el-Gebel en de rotsgraven in Beni Hassan. Met exclusieve bezoeken aan het graf van Wahty in Saqqara en het Osireion in Abydos!
Beeld van Ramses II
In Hermopolis hoorden we dat er zojuist een bijzonder beeld van Ramses II was ontdekt. En prompt verscheen dit bericht op het nieuws. Het gaat om een 3,8 meter hoog kalkstenen fragment wat de koning toont met zijn ceremoniële baard, dubbele kroon en uraeus. Ooit moet het complete beeld 7 meter zijn geweest. In Hermopolis zijn de resten te vinden van Nieuwerijks tempels, maar ook uitbreidingen uit de Grieks-Romeinse tijd en een Koptische basiliek waarvan de zuilen weer een voor een worden opgericht.
Foto: Ministerie van Oudheden, Egypte Thebaanse edelman
In Luxor behoorden we tot de eerste 50 bezoekers van het nieuw geopende graf van Neferhotep (TT49). Deze man was schrijver van Amon tijdens de regering van Ay (eind 18e dynastie van het Nieuwe Rijk). Het bevat interessante scènes van de tempel van Karnak en een rotsbeeld van Neferhotep en zijn vrouw Merytre. Het graf is hergebruikt als veestal en woonhuis, maar de roetlaag op wanden en plafond is met behulp van lasers zorgvuldig verwijderd, zodat de beschilderde decoratie weer straalt.
In het graf van Neferhotep, foto: Nicky van de Beek Controverse rond Nubische farao
Helaas gebeurt het steeds vaker dat gestolen erfgoed op de markt komt. Dit keer is zelfs het Rijksmuseum van Oudheden erin getuind. Een shabti (grafbeeldje) van farao Taharqa dat in 2014 is aangekocht door het museum blijkt gestolen uit Soedan. De Spaanse handelaar (die ook actief is op Catawiki) wordt beschuldigd van fraude. Waarschijnlijk is het grafbeeldje tussen 2000 en 2003 gestolen uit het Jebel Barkal Museum, en met valse papieren toegeschreven aan de familie Babeker. Het zou al sinds 1930 in Europa zijn, maar dit blijkt niet te kloppen. Deze zaak belicht maar weer dat er veel geld omgaat in de oudhedenhandel (100.000 euro voor het grafbeeldje van 35 cm), wat illegale praktijken in de hand werkt, en dat herkomstonderzoek prioriteit is.
Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden Boekverkoop in april
In april zal ik zo’n anderhalve week in Nederland zijn, o.a. om een korte lezing te geven tijdens de Week van de Klassieken in het RMO (op zondagavond 14 april). Dat geeft me bovendien gelegenheid om een aantal Egyptologische boeken te verkopen. Van pareltjes tot koopjes, kijk of er iets voor u tussen zit en laat het me weten, dan reserveer ik de boeken voor u: naar de boekverkoop.
(Blij met deze content? Trakteer op een kopje koffie!)
-
De Bubasteion Cachette in Saqqara
De necropool van Saqqara is een bijzondere plek. De trappenpiramide van Djoser torent uit boven een woestijn vol moois: van mastaba’s uit het Oude Rijk tot Nieuwerijks tempelgraven en schachten uit de Late Periode. De site heeft een lange geschiedenis van grafbouw, werd verlaten gedurende enkele periodes, om vervolgens weer ‘bewoond’ te worden door de doden van koninklijke en hoge komaf. In moderne tijden heeft de vindplaats min of meer de dans ontsprongen van te veel aandacht door toerisme, zoals de piramides van Giza en het Dal der Koningen.
Eind 2018 werd een kamer geopend in het Bubasteion, een heiligdom gewijd aan de kattengodin Bastet aan de oostelijke rand van het Saqqara-plateau. Aan het licht kwam een cachette met honderden objecten uit de 26e dynastie (664-525 v.Chr.) van de Late Periode.
In Vestiges of Ancient Egypt: The Bubasteion Votive Cachette at Saqqara (2023), een publicatie door de Supreme Council of Antiquities in samenwerking met het Houston Museum of Natural Science, wordt deze bijzondere ontdekking uitgelicht. Secretaris-generaal van de Supreme Council is Dr Mostafa Waziry, hoofdauteur van het boek, die als een soort nieuwe Zahi Hawass in ettelijke documentaires verschijnt. Waar deze man zijn team ook laat graven – je kunt ervan uitgaan dat er honderden vondsten worden gedaan. In 2019 werd in dit gebied het graf van Wahtye ontdekt, zoals te zien in Netflix-documentaire Secrets of the Saqqara Tomb.
Het softcover boek is mooi vormgegeven, en doet qua formaat en uitererlijk wel denken aan het nieuwe Topstukken-boek van het Rijksmuseum van Oudheden. Het bevat 150 mooie en duidelijke foto’s, een catalogus van de gevonden objecten en enkele inleidende hoofdstukken. Het mag geprezen worden dat het boek relatief snel na de ontdekking is gepubliceerd, waardoor de vondsten niet eerst jarenlang in een magazijn hebben liggen verstoffen.
Bekend van de filmpjes die indertijd werden getoond op social media zijn o.a. de vijf gemummificeerde katachtigen (waaronder een leeuw), een cobra-kist (cat. 31), houten beeld van de godin Neith (cat. 57) en een grote scarabee (cat. 59). De vondsten bestaan voornamelijk uit gemummificeerde dieren uit de Late Periode. Deze werden indertijd bijeengeraapt en begraven om plaats te maken voor nieuwe offers – onderdeel van de big business van religie in de oudheid. Enkele objecten stammen uit het Nieuwe Rijk (cat. 70) of later uit de Grieks-Romeinse tijd (cat. 55). De objecten geven vooral een beeld van de religie in de Late Periode: de goden Min, Neith en Bastet komen aan bod.
Het eerste gedeelte van het boek bevat enkele essays over de geschiedenis en archeologie van Noord-Saqqara, over andere cachettes die in Luxor zijn gevonden (waaronder een verzameling grafkisten in de Asasif, ook door Waziry opgegraven) en een analyse van van de grote kattenmummies. Deel twee bestaat uit een catalogus van 70 van de objecten. De gevonden papyri, faience objecten en aardewerk zullen in een latere publicatie in de reeks besproken worden.
Saqqara
Bekend als een belangrijke begraafplaats van het Oude Rijk met als hoogtepunt de trappenpiramide van Djoser, zakte men tijdens het Middenrijk iets af naar het zuiden richting Dahshur, Lisht en Lahun. Tijdens het Nieuwe Rijk keerde men terug naar Saqqara, toen een tempel voor Bastet werd gebouwd op een plek die in de Late Periode en Ptolemeïsche tijd populair werd als Bubasteion. De tombes die zich hier bevonden werden toen hergebruikt om kattenmummies in te herbergen.Hoofdstuk 1 bevat een algemeen overzicht van de necropool van Saqqara door de eeuwen heen. Het Bubasteion is waar de tombes zich bevinden van o.a. Maja, de voedster van Toetanchamon, en Nemtymes. De leeuwenmummie die is aangetroffen verwijst hierbij naar de godin Sakhmet – samen met Bastet vormt dit kattenpaar twee zijden van dezelfde munt.
Behalve kattenmummies huisvestte Saqqara ook het Serapeum (begraafplaats van gemummificeerde Apis-stieren) en twee catacombes bij het Anubieion met miljoenen (!) hondenmummies. Verder werden er ibisen, moeders van de Apis-stieren (bij het Iseum), bavianen en valken begraven. Een waar pelgrimsoord voor de aan deze dieren gelieerde goden en godinnen. Begraafplaatsen voor bavianen, valken en ibissen kennen we ook uit Tuna el-Gebel.
Cachettes
Het tweede hoofdstuk bevat een uitstap naar de cachettes van Luxor. ‘Cache/cachette’ is
Frans voor ‘verstopplek’. In archeologische termen ook wel een ‘favissa’ genoemd: een crypte of ondergrondse schatkamer. Hier begroef met grafuitrusting, beelden, stèles en zelfs mensenmummies. Kort gezegd bekent het een verzamelplek weg van de originele context.Van deze cachettes werden er twee op de oostoever en vier op de westoever van Luxor ontdekt. Die op de oostoever bevonden zich bij de Karnak en Luxor tempel, in de vorm van kuilen met cultusobjecten en beelden die eerst in de tempels stonden. De intacte beelden uit de Luxor cachette zijn nu in het Luxor museum te zien.
Drie van de vier cachettes op de westoever zijn in hergebruikte tombes (zgn. ‘shams’) ontdekt. Ze bevatten gemummificeerde mensen en grafuitrusting. Tijdens de 21e dynastie en later (in een periode van economische achteruitgang) werden veel koninklijke en priestermummies verzameld uit hun tombes, van hun goud en kostbare voorwerpen ontdaan, en heringepakt door hogepriesters van Amon.
De bekendste hiervan is de Deir el-Bahari cachette, gevonden in 1881, in het Middenrijkse graf TT 320. Het bevatte de lichamen van beroemde koningen en koninginnen die nu in NMEC te bezoeken zijn. Een andere cachette werd in 1889 in Bab el-Gasus ontdekt en bevatte 153 kisten van Amonpriesters. Deze zijn nu verspreid over 17 musea in Europa, de VS en Egypte zelf. Dan is er nog de koninklijke cachette van Amenhotep II in 1898 – ook deze koningsmummies zijn nu in het NMEC.
In 2019 werd een kleinere cachette ontdekt in het gedeelte van de Thebaanse necropool dat Asasif word genoemd, o.a. door de auteur van het boek. De cachette bevond zich boven TT 28 en bevatte 30 beschilderde kisten uit de 21e en 22e dynastie. Het waren lichamen van priesters, maar ook van vrouwen en kinderen, hun kisten op elkaar gestapeld als een mikado-spel.
Dierenmummies
In hoofdstuk 3 wordt een deel van de 50 gevonden dierenmummies nader onderzocht. Het gaat hierbij om vier soorten dierenmummies: huisdieren begraven bij hun eigenaar, zgn. ‘victuals’ (vlees en gevogelte voor ‘consumptie’ in het hiernamaals), heilige dieren zoals Apisstieren, en votiefmummies oftewel offergaven.De mummies zijn visueel en met radiografie onderzocht, waarbij hun conditie en afmetingen zijn vastgelegd en de soort bepaald. Ook leeftijden en ziektes zijn opgemerkt en, niet onbelangrijk, hoe de dieren aan hun einde zijn gekomen. Een van de aandoenlijke kattenmummies (D323) lijkt wellicht op een geliefd huisdier, maar bij nader onderzoek bleek dat het schedeltje was ingeslagen…
De meeste dieren behoren tot de soort Felis, vijf ervan waren Pantera (waarschijnlijk leeuwen). Leeuwen werden relatief vaak afgebeeld in het Oude Egypte, met name als onderdeel van de koninklijke jacht, maar slechts één keer eerder gevonden: in het graf van Aha in Abydos uit de 1e dynastie.
19 van de mummies zijn nader onderzocht. De meeste waren katten, maar er zaten ook twee mangoesten (Herpestes ichneumon), twee leeuwen, een krokodil en een valk bij. Een van de leeuwen (D313), herkenbaar aan de afmetingen van tanden en schedel, was tussen de 15 en 20 maanden oud. Net als de meeste katten (die rond 1 jaar oud waren), kwam deze aan zijn/haar einde door ‘blunt force trauma’ (een ingeslagen schedel) of een gebroken nek. Dit laat goed zien dat het hier om religieuze offers, zgn. votiefgaven gaat. De dieren werden speciaal gefokt (of de leeuw mogelijk gevangen) om gemummificeerd te worden.
Catalogus
De objectcatalogues ten slotte bevat 70 objecten van hout, steen en faience. Er zijn beeldjes en amuletten bij van Amon-Min, Bes, (Apis)stieren, Bastetkatten (waarvan cat. 21 een mooi versierde is), Harpokrates (‘Horus het kind’), cobrakistjes (!), cobragodinnen met jakhalssloffen (!, zie cat. 32), krokodillenkisten, djedzuilen, honden/jakhalzen, een speldoos, hoofdsteunen, een composiet houten ibis, vrouwen, leeuwen, een modern aandoende mangoest van hout (cat. 52), apen/bavianen, een naos met valk, de slangengod Nehebkau, Neith, Osiris, een kolossale scarabee, scarabeeënmummies in stenen sarcofaagjes (!), Sekhmet en Bastet, een sistrum, een mummievormige valk, papyruslabels met Taweret, en een relief van Thoth en een bebaarde Resheph (Levantijnse god).Kortom, een rariteitenkabinet van objecten. Bij de dieren/godenbeeldjes is het is niet altijd duidelijk om welke god het gaat, terwijl dat voor de Egyptenaren waarschijnlijk evident was. Dit komt omdat het Egyptische pantheon nogal divers was met meerdere verschijningsvormen voor dezelfde god of meerdere goden in dezelfde gedaante. Zo kan een mummievormige valk zowel Sokar, Horus of Qebesenuef (één van de zonen van Horus) voorstellen.
Conclusie
De auteur vergastte ons tijdens de opening van het grote Egyptologencongres (ICE) in Leiden in de zomer van 2023 nog op een relaas tegen de culturele toeigening van het Oude Egypte (een sneer naar de Kemet-tentoonstelling in het RMO, die overigens een museumprijs heeft gekregen). Dit laat zien dat het Egyptische erfgoed een actueel (en gevoelig) onderwerp is waar men het internationaal lang niet altijd met elkaar over eens is.Er zijn veel vragen verbonden aan Egyptisch erfgoed die we ons steeds moeten blijven stellen. Archeologie is immers destructie. Je kunt iets maar één keer opgraven en daarna is de context voor altijd verwoest. Soms is het daarom zaak iets voor het nageslacht over te laten, die waarschijnlijk betere middelen tot diens beschikking heeft en het onzichtbare of ongrijpbare zichtbaar kan maken (denk aan grondradar, drones, CT-scans, 3D scans, residu-analyse, etc.). We pakken immers ook geen mummies meer uit.
Saqqara heeft altijd een bijzondere plek in mijn hart. Het was een voorrecht om er in 2010 als piepjonge student te mogen opgraven. Toch denk ik dat er best wat minder omgespit mag worden in deze prachtige necropool (hoe graag ik het zelf ook zou willen). Het probleem is namelijk het relatief makkelijk is om fondsen te werven voor het spectaculaire gedeelte van het werk: met stoere jeeps door de woestijn crossen en je hak in het zand zetten (of, en dat is een ander onderdeel van opgraven in Egypte dat in vraag kan worden gesteld: iemand zijn hak in het zand laten zetten). Vervolgens kun je mooie documentaires maken. Maar wat gerbeurt er met al het materiaal? Het ligt in magazijnen, is moeilijk bereikbaar voor onderzoek, kan zelfs kwijtraken. Daarom zou het goed zijn om de komende 50 jaar wat minder op te graven, en wat meer (non-destructief) onderzoek te doen en vooral: vondsten en onderzoek te publiceren. Van dit laatste is dit boek tenminste een goed voorbeeld.