Onderzoek

  • Archeologie,  Nieuws,  Onderzoek

    Nieuws uit Egypte

    4000 jaar oude sieraden

    In de begraafplaats van Asasif in Luxor is een graf uit het Middenrijk gevonden! Het is niet het eerste Middenrijks graf in de necropool (daar heb ik er duidelijk meerdere van in mijn database), maar het is wel een bijzondere vondst.

    Tijdens restauratiewerkzaamheden aan het graf van Karabasken (TT391) stuitte Elena Pischikova van het South Asasif Project op het Middenrijks graf. In het familiegraf lagen elf mensen begraven met prachtige sieraden, zoals een ketting met 30 kralen van amethyst. Ook waren er ringen en armbanden, amuletten, hangers van kornalijn, koperen spiegels met handvaten in de vorm van een lotusbloem en de godin Hathor, en een fraai vruchtbaarheidsbeeldje van faience.

    Vondsten uit het graf (Foto’s: South Asasif Project)

    Hoewel de begravingen schade vertonen door vloedgolven (die waren niet ongewoon in de oudheid) zijn vooral de sieraden (inclusief hun originele setting) goed bewaard gebleven. De vondst geeft een bijzondere inkijk in het leven en de dood van mensen die aardig wat te besteden hadden, maar niet de superelite vormden van de Egyptische samenleving. Onder de personen waren vijf vrouwen, twee mannen en drie kinderen. De vondsten wijzen op een datering in de 12e en 13e dynastie – waarschijnlijk is het graf over meerdere generaties in gebruik geweest.

    Het is niet verwonderlijk dat er Middenrijks graven in dit gebied te vinden zijn – de koning Montuhotep II bouwde zijn dodentempel tegen de steile rotswand, waar resten van te zien zijn naast de majesteuze gerestaureerde tempel van Hatsjepsoet.

    Faraonische pepermunt?

    Dat pepermunt goed is tegen een slechte adem wisten we al. Maar maakten de oude Egyptenaren ook gebruik van dit heilzame kruid?

    Onderzoekers Jesse Millek en Lutz Popko doken in de claim dat pepermunt al in gedroogde vorm (zeker na 5000 jaar…) in de piramides werd aangetroffen. Nu is er sowieso niet veel in piramides teruggevonden, maar zeker geen pepermunt.

    Hoe komt deze fabel dan ter wereld? Pepermunt (Mentha piperita) zou zijn gevonden door de Franse Egyptoloog Gaston Maspero in een graf in Sheikh Abd el-Qurna in Luxor. Er werd een bundeltje twijgen aangetroffen, dat werd onderzocht door de Duitse botanist Georg Schweinfurth. Die concludeerde dat het om pepermunt moest gaan, hoewel dit kruid pas in 1696 in Engeland werd geïdentificeerd.

    In een recente lezing sprak ik over de papyrus Ebers. Dit is een medische papyrus uit ca. 1550 v.Chr. met meer dan 800 recepten tegen allerhande kwalen – van hoofdpijn tot vliegenbeten en demonen. In die papyrus staan allerlei ingrediënten genoemd die we eigenlijk nog niet goed weten te vertalen. Zo is er een plant genaamd niania wat lijkt op het Arabische nana voor ‘munt’. Een 19e eeuwse Duitse vertaler van de papyrus koos echter voor het woord ‘pepermunt’ (of, nou ja, ‘Pfefferminz’). Hoewel niania waarschijnlijk wijst op een type munt, is de moderne fabel gebaseerd op een 130 jaar oude vertaalfout. Maar het is wel een goed verhaal.

    Graf in 3D

    Het Djehuty Project bestudeert de grafmonumenten in Dra Abu el-Naga, om de hoek bij de bovengenoemde Asasif en Sheikh Abd el-Qurna begraafplaatsen. De oudste graven in dit gebied stammen eveneens uit het Middenrijk.

    Grafkapel TT 11 echter dateert uit de regering van Hatsjepsoet en Toetmosis III. Het complex bestaat uit een voorhof waar verschillende reliëfs bewaard zijn gebleven, waaronder een autobiografische stèle en beeld van de grafeigenaar. Als men het graf binnengaat stuit de bezoeker op een brede hal, waar onder andere de rijkdommen uit het land Poent zijn afgebeeld. Dan is er een gang waar scènes het begrafenisbanket tonen en de pelgrimstocht naar Abydos per boot. Aan het einde van de gang bevindt zich de kapel zelf, waar Djehuty met zijn ouders uit de rotsen is gehakt.

    Bekijk het graf in 3D (linkermuisknop om te draaien, rechtermuisknop om te verplaatsen, scrollen om in te zoomen):

    Op de website van het Djehuty Project zijn meer 3D-modellen te vinden, o.a. van de tombe en verschillende objecten.

  • Achtergrond,  Nieuws,  Onderzoek

    Nijlvragen

    Twee weken geleden werd het nieuws bekend gemaakt dat er een nieuwe tak van de Nijl ontdekt was. De zogenaamde Ahramat (‘piramide’)-tak zou langs 31 piramides lopen, inclusief die van Khufu in Giza. Dit werd geschreven in een nieuwe publicatie door Ghoneim et al. in het wetenschappelijke tijdschrift Communication Earth and Environment van Nature. Deze waterloop ligt nu verborgen onder het landschap en werd met behulp van satellietbeelden, historische kaarten, geofysisch onderzoek en boringen gelokaliseerd.

    De ontdekking is belangrijk omdat we zo meer te weten komen over hoe het Oudegyptische landschap eruit zag en hoe de stenen werden aangeleverd voor de bouw van de piramides. Onderaan de vaak lange dalwegen (‘causeways’) van de piramidecomplexen bevinden zich kades waar boten konden aanmeren. Dit is o.a. goed te zijn bij de daltempel van Unas, waarbij de vegetatie erop wijst dat zich hier vroeger water bevond. Het verklaart ook waarom de piramides liggen waar ze nu liggen, relatief ver weg van de Nijl in de woestijn.

    De daltempel van Unas, met kade (foto door de auteur)

    De Ahramat-tak uit het artikel van Ghoneim

    De verdwenen Nijltak, die zich op 2,5 tot 10,25 km afstand van de moderne rivier bevindt, slibte na verloop van tijd dicht met zand en modder. Dit kan te maken hebben gehad met klimaatverandering en de langzame verwoestijning van de Sahara. We weten dat er aan het eind van het Oude Rijk (het tijdperk waarin de meeste en grootste piramides werden gebouwd) sprake was van droogte en wisselvallige Nijloverstromingen.

    Op het bericht is gereageerd door o.a. de Egyptologen Francesco Tiradritti, Zahi Hawass en Mark Lehner. Tiradritti benadrukt dat de meeste blokken waaruit de piramides zijn opgetrokken lokaal werden gewonnen. De piramides van Giza staan als het ware in hun eigen steengroeve. De dekstenen van fijnere kalksteen kwamen vaak uit Tura, het rotsplateau aan de overkant van de Nijl, zo’n 25 km van Giza vandaan. Graniet (dat een deel vormde van Menkaure’s deklaag) kwam echter helemaal uit Aswan, 800 km verderop.

    Ook zegt hij dat sporen van oude waterwegen niets nieuws zijn, maar dat de loop van de Nijl continu verschoof. De ontdekte Nijltak zou dan niets anders zijn dan de Nijl zelf. Wel draagt het onderzoek volgens hem veel bij aan onze kennis over het gebied.

    De Nijl verschoof nogal gedurende de geschiedenis (uit Lutley & Bunbury, Egyptian Archaeology 32, 2008)

    Ook Zahi Hawass en Mark Lehner zeggen dat het artikel weinig nieuws biedt en dat het bestaan van een westelijke Nijltak (de Bahr el-Libeini) 50 jaar geleden al door George Goyon is voorgesteld. Het bestaan van havens bij dalwegen was al bekend. Tevens weten we sinds de ontdekking van de Wadi el-Jarf papyri in 2013, die het logboek bevatten van de inspecteur Merer, meer over de aanvoer van stenen naar de piramides.

    Het gaat er dus niet om dat het onderzoek in Nature niet van belang is, maar dat je als wetenschapper netjes moet refereren naar eerder onderzoek.

    Voor mijn eigen onderzoek is dit allemaal zeer interessant, omdat we zo een steeds beter beeld krijgen van de veranderlijkheid van het Egyptische landschap. We kunnen de scènes op de tombemuren, waarin weelderige moerassen en drukke savannes worden afgebeeld, daardoor beter duiden. Eind 2024 hoop ik klaar te zijn met mijn dissertatie over dit onderwerp.

  • Achtergrond,  Onderzoek,  Reizen

    Nieuwe foto’s van Alexine Tinne

    Eerder heb ik al geschreven over mijn negentiende eeuwse liefde, Alexine Tinne, die als onafhankelijke schatrijke vrouw tot diep in de Soedan doordrong met medeneming van ijzeren ledikanten, tafelzilver, een toegeeflijke moeder en nerveuze tante.

    Niet alleen was zij een van de eerste vrouwelijke Europese reizigers op zoek naar de oorsprong van de Nijl, maar ook blijkt ze een pionier op het gebied van fotografie. Toen ze nog in Den Haag verbleef maakte ze diverse stadsgezichten, achtervolgd door een klein zwart koetsje dat als donkere kamer dienst deed.

    In 2021 werd een serie van achttien foto’s ontdekt waarvan er enkele in het dorp Gondokoro zijn gemaakt. Met steun van o.a. Vereniging Rembrandt zijn de foto’s nu aangekocht door de Universiteitsbibliotheek in Leiden. Fotohistoricus Serge Kakou wist de foto’s aan Alexine toe te schrijven.

    In Afrika had Alexine echter geen koetsje wat achter haar aan reed, maar zal ze een geïmproviseerde donkere kamer moeten hebben gehad. De glasplaten en chemicaliën die indertijd voor fotografie werden gebruikt waren zeer gevoelig voor stof, zon en hitte.

    Overigens zijn de aan Alexine toegeschreven foto’s niet allemaal gemaakt in Gondokoro, merkte Jos Damen op van het Afrika Studiecentrum in Leiden. En inderdaad, gelet op de bijschriften is een deel van de foto’s gemaakt in Boven-Egypte (het zuidelijke deel van Egypte), Beneden-Nubië (het noordelijke deel van het huidige Soedan), en rond de vijfde breedtegraad (Gondokoro ligt op de vierde graad noorderbreedte). Op de foto met de dahabiya zijn bovendien de onmiskenbare bergen van Luxor te zien.

    Hier vindt u de foto’s die aan Alexine Tinne zijn toegeschreven.

    Bron: Vereniging Rembrandt